Jan Saarloos, bouwman te Biert, bekent aan Bartholomeus van der Elst, wethouder van Dordrecht, Otto Boudewijn 't Hooft, lid van de eerste kamer der Staten Generaal en van de kamer van koophandel en fabrieken te Dordrecht, Otto Boudewijn de Kat, raadslid en kassier te Dordrecht, Martinus Frederikus Onnen, medicinae doctor aldaar, Gerhard Oswald Lotsij, particulier aldaar, Elias Maurits, makelaar aldaar, en Jacob van Wageningen Dirksz., koopman aldaar, zijnde de commissarissen van de Spaarbank van de Maatschappij tot Nut van het Algemeen, departement Dordrecht, een schuld van f 8000. Hij verleent hypotheek op een huis, schuur, wagenhuis etc. te Simonshaven, kad. B 59, en landerijen op B 36, 37, 53 t/m 58, 60, 62 t/m 66, en 372. Hij kocht dit alles in 1850 van Kornelia van Beek en Jan de Jong, echtelieden te Simonshaven.