Willem de Winter arbeider wonende Rozenburg, 5e Jan van de Polder melkboer wonende Rockanje als toeziend voogd over genoemde minderjarigen te kennen gevende dat genoemde Dirk de Winter op 24/03/1875 ab intestato te Rockanje is overleden, tot zijn erfgenamen volgens de wet achterlatende de uit zijn vroeger huwelijk met wijlen Johanna van de Polder geboren kinderen, zijnde de hiervoor genoemde Kornelia, Elisabeth, Neeltje, Willem, Pleun en Johanna de Winter; dat tot de gemeenschappelijke boedel van Arendje Snoeij en wijlen Dirk de Winter behoren de navolgende onroerende goederen als 1e het erfpachtsrecht van een perceel tuin en erfgrond met de daarop staande gebouwen, kad. bek. als huis en erf gelegen binnen Nieuwenhoorn aan de Oostdijk sectie D nr 463 groot 5 roeden 10 ellen in een perceel tuin gelegen ald. sectie D nr 7 groot 9 roeden 10 ellen, aan Dirk de Winter in eigendom opgekomen bij akte van scheiding van de boedel bestaan hebbende tussen hem en zijn 1e vrouw Johanna van de Polder op 07/10/1872 en 2e een huis, schuur en erf gelegen binnen Rockanje in Achterstrijpe sectie B nr 303 groot 3 roeden 67 ellen, een perceel boomgaard aldaar in sectie B nr 302 groot 10 roeden 90 ellen en een perceel tuin gelegen aldaar in sectie B nr 301 groot 27 roeden 50 ellen en dat blijkens proces-verbaal van veiling op 22/03/1875 voor zelfde nts verleden Dirk de Winter in veiling is gebracht, doch ten gevolge van zijn overlijden op 24e dezer maand, de afslag daarvan op de bij de veiling bepaalde 27 maart j.l. vermits er zich minderjarigen onder zijn erfgenamen bevonden niet kon plaats hebben, doch om daartoe te kunnen geraken alsnu bevel tot verkoop door de Rechtbank te Brielle is gegeven. En verscheen mede voor de notaris Leendert van der Pijl kantoorbediende wonende Brielle als gemachtigde van Mr Robert Theodore Baron Collot d'Escurij griffier bij de Rechtbank te Brielle geeft te kennen dat blijkens genoemd proces-verbaal van 22/03/1875 voor zelfde nts verleden is Zij gaan thans over tot de verkoop van het aan zijn lastgever toebehorend perceel bouwland gelegen onder Rockanje in Achterstrijpe waarvan de afslag door hen tot heden is uitgesteld en van het erfpachtsrecht met gebouwen hiervoor vermeld. De koper moet boven de koopprijs betalen voor arbeidsloon en bepoten 15 gld en aan erfpacht 12 gld 15 ct per jaar. Hoogste bieder Kornelis Vlielander arbeider wonende Nieuwenhoorn de massa om 1200 gld en na verloop van 1 uur is men tot de afslag over gegaan en is het recht gemijnd door Kornelis Lensvelt arbeider wonende Nieuwenhoorn om 1205 gld. Het huis schuur en erf hiervoor in het voorgaande proces-verbaal van veiling geroerd wordt na afslag niet gemijnd Het perceel bouwland in het vorige proces-verbaal van veiling geroerd wordt opgehangen, afgeslagen en gemijnd door Dirk van den Berg melkboer wonende Oostvoorne om een verhoging van 21 gld per halve bunder. Bovenstaande percelen sub A en B worden alsnu gecombineerd opgehangen, afgeslagen en gemijnd door Willem Kruik, bouwman wonende Oostvoorne om een verhoging van 10 gld met verklaring dat hij het perceel sub A heeft gemijnd voor zichzelf op 1506 gld en het sub B vermelde voor Dirk van den Berg voornoemd om 1265 gld 79 ct die alhier tegenwoordig de koop accepteert. Er blijkt nu dat kopers zijn geworden: van het erfpachtsrecht met daarop staande gebouwen Kornelis Lensvelt voornoemd om f. 1220 gld, van het huis, schuur en erf hiervoor sub A vermeld Willem Kruik voornoemd om 1581 gld en totaal verkocht om f. 4196,79. Volgende akte 22-07-1875 nr 140. De comparanten geven te kennen dat blijkens proces-verbaal van 26 april dezes jaars door zelfde nts opgemaakt door Kornelis Lensvelt is afgemijnd en aan hem gegund op de voorwaarden vervat in dat proces-verbaal het erf op een perceel tuin en erfgrond met de daarop staande gebouwen kad. bek. sectie D nr 463 ; dat overeenkomstig artikel 3 en 4 dier voorwaarden de kosten en het trekgeld binnen 72 uur ten kantore van de notaris moeten zijn betaald en dat daaraan door de koper niet is voldaan, deze bij exploit van de deurwaarder Karel Verheij Roeloffs in dato de 3e juli 1875 tot die betaling is gesommeerd en de koper in gebreke zijnde bij hetzelfde exploit is aangezegd geworden dat ingevolge artikel 5 der in het vorenstaand proces-verbaal van 22/03/1875 de verkopers zullen overgaan tot de herveiling van het hiervoor omschreven erfpachtsrecht met de daarop aanwezige gebouwen op 22 juli 1875 waarbij als hoogste bieder is opgekomen Johan George Frederik Swemle broodbakker wonende Nieuwenhoorn om 900 gld voor zich of nader te noemen meester. Volgende akte 29/07/1875 nr 147. Het erfpachtsrecht wordt opnieuw opgehangen, afgeslagen en niet gemijnd, weshalve Swemle koper is gebleven, die verklaarde te hebben gemijnd voor zichzelf. De verkopers hebben het perceel gegund.