Archieven

Meer informatie
Uw zoekacties: Hervormde Kerk Abbenbroek

134 Hervormde Kerk Abbenbroek

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
Aanwijzingen voor de gebruiker
Archiefvorming
Geschiedenis van de instelling
Geschiedenis van het archief
134 Hervormde Kerk Abbenbroek
Inleiding
Archiefvorming
Geschiedenis van het archief
Met enige regelmaat komen we in de notulenboeken van de kerkenraad aantekeningen tegen betreffende de overdracht van het archief. Het is daarbij doorgaans niet duidelijk over welk archief, behalve dan het archief van de kerkenraad, men dan precies sprak. Zoals we al eerder zagen bestond in 1800 het plan om de archiefstukken van de "Commissie van drie" op te bergen in een kist of kast met drie sloten in de consistorie. Het werd waarschijnlijk een kist, die later ook voor het archief van de kerkenraad en diaconie dienst zou doen. In de notulen van de kerkenraad van 1885 lezen we over de verblijfplaats van het archief, nadat het werd overgedragen aan de zojuist bevestigde predikant J.M. Hoog. Dat bevond zich in de pastorie in en een kist met drie sloten. In een kast van de pastorie lag een portefeuille met ingekomen stukken en enkele diaconierekeningen, verder een register met ingekomen en uitgaande stukken alsmede een register van kerkelijk gehuwden, een doopboek, bijgehouden tot 3 augustus 1884 en een alfabetisch register der lidmaten.
Door de consulent werd nog overgedragen een notulenboek van de kerkenraad en een notulenboek van de stemgerechtigden. In hoeverre de archieven van kerkvoogdij en diaconie met het archief van de kerkenraad vermengd waren, valt nauwelijks meer na te gaan. Het archief van de kerkvoogdij bleek in 1844 in handen te zijn geweest van de kort ervoor overleden burgemeester Bodde in de hoedanigheid van secretaris en ontvanger van de kerkvoogdij.
De administratie van Bodde, alsmede de bescheiden van vroeger dagen, die, voorzien van een inventaris in duplo, onder hem berustte werd overgedragen aan de nieuwe secretaris, predikant La Verge en ontvanger Kornelis Herweyer.
Omdat die inventaris verloren is gegaan is het moeilijk te bepalen of ook het archief van de kerkmeesters van Abbenbroek bedoeld werd met "de bescheiden van vroeger dagen". Krachtens art. 7 van de bepalingen ten aanzien van de oprichting van de commissie van drie in 1800, zou dit het geval geweest moeten zijn. Toch zijn in de kerkelijke archieven tot dusverre geen door de kerkmeesters opgemaakte stukken aan het licht gekomen.
De opvolger van dominee La Verge, Schim van der Loeff, nam in 1862 het archief "volgens index" van de kerkvoogdij over. Het feit dat de predikanten ook al het kerkenraadsarchief onder zich hadden maakt het zeer aannemelijk dat vermenging van de archieven al in een vroeg stadium plaatsvond. Later werd er in de notulen van kerkvoogden en notabelen dan ook geen apart melding meer gemaakt van het archief van de kerkvoogdij. Met betrekking tot het kerkeraadsarchief deelde de voorzitter van de kerkenraad in 1886 mede "...dat hij het archief uit den toestand van wanorde heeft verlost en eene nieuwe index heeft gemaakt..."!
Mocht dominee Hoog zich nog bekommeren om het archief, zijn opvolger had er absoluut geen oog voor. Toen dominee Muller in 1889 werd bevestigd trof hij aan, "...een kist waarin allerlei oude papieren zonder de minste geldelijke waarde zich bevinden...". Dat hij wel in de geldelijke waarde der zaken belang stelde bleek in 1891 toen hem enkele diaconiestukken ter hand werden gesteld die hij opborg in zijn brandkast. In 1920, zo melden de notulen, verbleef het "oud" archief ten huize van ouderling P.Stabij.
Vijf jaar later, op 2 december 1925, besprak men in de kerkenraad een ingekomen verzoek van de archivaris der Nederlandse Hervormde Kerk om het doopboek 1770-1811 op te zenden in verband met de publicatie van een biografisch woordenboek. Men besloot inlichtingen uit het doopboek te willen verstrekken, indien nodig en tegen betaling, er zelfs een afschrift van te willen opzenden, maar het orgineel niet uit handen te geven. Ook een herhaald verzoek, een week later, wees men af. Deze - terechte - voorzichtigheid stond in schril contrast met wat er enkele jaren later gebeurde. Nadat dominee Staal op 8 juli 1931 was ingetreden droeg de kerkenraad aan hem en ouderling Stabij op, om 't archief eens na te zien, op te knappen en in orde te maken. Op 6 november 1931 deed Staal verslag van zijn werkzaamheden: "...Ze hebben angstvallig 't kaf van 't koren gescheiden en 't eerste ten viere (=vuure) gedoemd, voor 't verdere schoonmaken en schiften zouden ze echter gaarne 't advies van de andere broeders willen vragen...". De vergadering houdt zich nu 'n hele tijd gezellig onledig met de resterende archiefstukken de revue te laten passeren. Als men hiermee eindelijk klaar is, slaakt de voorzitter een hardgrondige zucht van verlichting.
Met het lezen van dit verslag wordt pas duidelijk hoe het komt dat de omvang van de archieven zoals wij ze nu aantreffen veel kleiner is dan mocht worden verwacht. Bovenal wordt duidelijk hoe het komt dat de overgebleven bescheiden in zo'n goede staat verkeren in vergelijking met andere kerkelijke archieven; hetgeen aangetast was, zo mogen we veronderstellen, werd simpelweg vernietigd. Wat er in 1931 precies verloren ging blijft onbekend, hoewel sommige bescheiden de sporen van ordening dragen. Ze zijn duidelijk van een volgnummer voorzien maar er is tussen de ons overgeleverde stukken geen index of inventaris aangetroffen.
Mocht er misschien een moment het gevoel in ons opkomen deze inleiding in mineurstemming te moeten eindigen, gezien de aanslag op de archieven, dan moeten we bedenken dat men oprecht de mening was toegedaan, dat men juist handelde. De zorg voor de kerkelijke archieven werd overal in den lande overgelaten aan mensen die er niet voor opgeleid waren. Er was vaak geen belangstelling voor of men ging onoordeelkundig te werk. Het is juist daarom te prijzen dat de huidige kerkbestuurders van Abbenbroek dit ingezien hebben, en de archieven in bewaring gaven bij het Streekarchief Voorne-Putten en Rozenburg.
Verwerving
Inhoud en structuur van het archief
Bijlagen

Kenmerken

Datering:
1708-1964
Beschrijving:
Archief van de Hervormde Kerk Abbenbroek
Omvang:
1,5 meter, 254 inventarisnummers
Inventarisatie:
A.L. Jonker, met een inleiding van H. van der Wagt, 1999
Taal:
Nederlands
Taal archiefmateriaal:
De stukken zijn in het Nederlands
Soort archiefmateriaal:
Normale geschreven, getypte en gedrukte documenten
Bewaarplaats:
Streekarchief Voorne-Putten
Status open dataset:
Beschikbaar
Open data eigenaar:
Streekarchief Voorne-Putten
Geografische namen:
Opendata trefwoord:
 
 
 
Zoeken in collecties