Het archief is reeds eerder beschreven. In 1958 is door de hr. A.L. Oversaag te Delft een archiefinventaris opgesteld, waarin hij voornamelijk de inhoud van de stukken heeft beschreven en in mindere mate de stukken zeif. De publicatie die Oversaag na zijn inventarisatie-werkzaamheden het licht heeft doen zien, is opgenomen onder inv.nr. 11. Tijdens het hierboven genoemde selectiewerk op de parochiezolder zijn archiefstukken gevonden, die niet in de inventaris van Oversaag vermeld staan. Thans is bijvoorbeeld de serie jaarrekeningen van de commissie vele malen vollediger.

Begrotingen van vóór 1959 ontbreken. Uit medelingen van Oversaag weten we dat er vóór dat jaar geen begrotingen zijn opgemaakt.

Andere archiefstukken zijn sedert de inventarisatie van Oversaag zoekgeraakt. Hij trof bijvoorbeeld schetsen aan van de plaatsen van de beelden, reliefs en mozaieken in het monument. Deze tekeningen bevinden zich niet in het huidige archief. De door Oversaag genoemde bouwtekeningen van kapel, kerk en processiegang ontbreken nagenoeg alle.

Nadat Oversaag het commissiearchief had beschreven, kreeg hij op 27 januari 1959 de opdracht om de stukken betreffende de Bisschoppelijke Brielse Commissie in het archief van het bisdom Rotterdam te inventariseren. Dit was noodzakelijk, omdat de archiefstukken betreffende de Martelaren van Gorcum in 1956 van de archiefbewaarplaats van het Haarlemse bisdom naar die van het nieuwe Rotterdamse bisdom waren overgegaan. Dit resulteerde tot de publicatie: Beschrijvende inventaris van het archief van het bisdom Rotterdam betreffende de bedevaartsplaats der heilige Martelaren van Gorcum te Brielle 1862-1959, (zie inv.nr. 233). Uit deze inventaris blijkt dat de eigendomsbewijzen van de commissie zich in de kluis van het bisdom bevinden. In deze inventaris schrijft Oversaag dat veel notulen ontbreken. Hij weet, dat er "1 of meer notulenboeken van de B.B.C. [zijn]. Deze zijn in het bezit van de secretaris Pastoor van Nobelen'. Een notulenboek is tijdens deze inventarisatie niet aangetroffen.