131 Rooms-Katholieke parochie van de H.H. Martelaren van Gorcum te Brielle
Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.
Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:
• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen
De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.
De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.
De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.
Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.
De parochieraad stelde zich ten doel de parochie tot een levende geloofsgemeenschap te vormen, de omstandigheden te scheppen die nodig waren voor een goede taakvervulling van de priesters en het bevorderen van de communicatie met en in de parochie en samenwerking met andere parochies, het dekenaat, bisdom, andere kerken en godsdienstige groeperingen.
De parochievergadering bestond uit zeven afgevaardigden uit de zeven burgerlijke gemeenten. Zij koos het parochiebestuur (voorheen Kerkbestuur). De materiële aspecten werden gedelegeerd aan een financiële commissie, waar de penningmeester aan het hoofd stond.
De overgang van Parochieraad naar –vergadering bleek een langdurig proces.
De Parochieraad werd in een later stadium onderverdeeld in een aantal sub-raden.
Het doel van deze sub-raden werd als volgt samengevat: ”samen geloven – samen werken = samen vieren – samen zijn, m.a.w. de plaatselijke kerkgemeenschap in stand houden” (1982)
Als doel werd ook wel genoemd “gemeenschapsbevorderen, dienstbaar zijn”, hieruit vloeiden diverse taken voort (1981) waarvoor de volgende middelen ter beschikking stonden:
1. pastorale middelen: liturgie, verkondiging
2. diakonale middelen: huisbezoek, charitas, ziekenbezoek, missie
3. materiële middelen
4. organisatorische middelen