Archieven

Uw zoekacties: Heerlijkheid Heenvliet (en ambacht)

122 Heerlijkheid Heenvliet (en ambacht)

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
Aanwijzingen voor de gebruiker
Inhoud en structuur van het archief
Historische Beschrijving
Bijlagen
Regesten RA 1938
Regesten 2
Transcripties
122 Heerlijkheid Heenvliet (en ambacht)
Bijlagen
Transcripties
Johan, Heere van Cruyninghen, van Heenvliet ende tot Woensdrecht, doen cond allen luyden dat voir mij ende voir mijnen mannen hiernae ghescreven, gecomen is Pieter Janszoen. Ende heeft mij opghedraghen, overghegeven, quijtgesconden ende verteghen, voir him ende sijne nacomelinge, alsulck leen als hij ende sijn ouders van mij ende mijnen ouders tot eenen leen te houden plach. Te weten den Eewech mit sinen toebehoren, ghelegen nutertijt tusschen Marygen Huyge, Jan Gerytszoen weeduuy, ende Claes Jan Arkeboutszoen, ende dairtoe dat riet dat binnen der Ee ende horen begrijpe wast. Van welken leen voirseyt is den selven Pieter Janszoen voirnoemt hulde, eede ende manscip als hij mij ghedaen hadde, verdraghen hebbe. Ende hebbe voirt in jegenwoirdicheyt van Block Pieterszoen, Huyge Bruyne Jans ende Heynrick Bouwenszoen als mannen verleent uut mijnre Hofstat van Heenvliet, dat selve leen gelegen als voirseyt is, verlijt ende verleent hebbe ende gegeven voir mij ende voir mijnen naecomelinghen, Cornelys Foppenzoen, hem ende sijnen naecomelinghen die dat van him vercreghen heeft mit coope, tot een rechten onversterfliken eerfleen te gaen ende te erven nae Cornelys voirseyt doot, op Cornelys voirseyt oudtste zoen, ende alsoe voert nedergaende van den enen zoen opten anderen. Alsoe lange als dair een leeft. Ende wair 't dat Cornelys voirseyt gheen wittige, getroude sonen nae en liete, soe soudt comen op sijn oudtste getrouwede dochter. Ende altoes van die een dochter op die ander, die witteliken van Cornelys voirseyt ghebleven waere.
Joest, Heere van Cruninghen, van Heenvliet, Burchgrave van Zeelant etc., make kondt allen luyden alsdat voir mij is ghecomen ende voir minen mannen, Pieter Dirckzoen als voecht voir Dirck Franszoen. Ende heeft an mij versocht alsulck leen als hij ende sijn ouder van mij ende van minen ouders te leene te houden pleghen, te weten elf linen lants luttel myn of meer, gheleghen bynnen mijnre Heerlicheit van Heenvliet voirseit. Belantmerckt ghelijckerwijs die oude principael handvesten dat uutwijsen ende besceyden die daer of sijn. Welck leen voirseit ende daertue een zwane t'sjaers is, behoudelick mijn ende enen yghelijcken sijns rechts, den voirseiden Pieter Dirckzoen als voecht voir Dirck Franszoen verlijt ende verleent, verlijde ende verleene voir mij ende minen naecomelynghe Pieter Dirck als voecht voir Dirc Franszoen ende sijnen naecomelynghen te ghaen ende te arfven ghelijckerwijs een recht onversterfelick arfleen sculdich is te gane met rechte. Ende den jonghen man sal altijt die voirhant hebben voir dat ouden wijf daer sij beyde even nae sijn, altijt behoudelic mij ende eenen yghelijcken sijns rechts. Ende soe wanneer dit voirseide leenghoedt versterft of verandert bij enen nieuwen heere, alsdan sal men 't weder versoecken ter Hofstat van Heenvliet ende verheerwaren met eenen roeden sparware of vijf scellynck Hollans daervoir ende ontfanghen weder bynnen den eersten jare met nieuwer confirmacien. Hyer hebben bij gheweest mijn leenmannen van Heenvliet Cornelis Gilliszoen ende Witte Dirckzoen. In kennisse der waerheit soe heb ic Joest Heere van Cruninghen voirseit minen seghel hyer beneden onder doen hanghen, den XVIIIen dach in meye in 't jair ons Heeren XVc ende twyntich.
Maximiliaen, Heere van Cruningen, Heenvlyet, Haserswoude, Steenkercke, etc., Burchgrave van Zeelandt, maecke condt allen den geenen dye dese onse opene letteren vertoent sullen werden, dat voor ons gecomen ende gecompareert es Antonis Gijsbrechtsz. van IJselsteyn, als procuratie hebbende van joffrouwe Jacqueline van Dorp, daer wij visie ende lecture off gehadt hebben als van date den XXIIIIen aprillis XVc LXXXIIII. Ende aens ons versocht de hoffstede van Blydesteyn met drye gemeten, twee lijnen ende vijff roeden lants, voort de graften ende slooten daerbinnen ende rontomme lopende, [vrij ten bevisschen]. Welck voorseyt leengoet d'voorseyde joffrouwe anbeërft ende anbestorven is bij doode ende overlijden van joncheer Joost van Dorp, haren vader saliger gedachten, ende hij ende zijnen ouders van ons ende onsen ouders te leene te houden plegen. Ende d'voorseyde Antonis Gijsbrechtsz. in den qualiteyt voorseyt daer off verlijdt ende verleent hebben, verlijen ende verleenen midts desen onsen brieve, behoudens ons ende eenen yegelijcken zijn recht, te houden van onsen Huyse van Heenvlyet tot een onversterffelick erffleen. Den jongen man sal altijt de voorhant hebben voor dat oude wijff, daer zij beyde even nae zijn. Ende soe wanneer dit voorseyde leengoet verandert ofte aen eenen nieuwen Heere coemt, soe sal men 't wederomme versoucken ter Hoffstadt van Heenvlyet ende verheergewaden 't met eenen roeden sparwaer ofte vijff schellingen Hollandts daervoor, ende ontfanghen 't weder binnen den eersten jare met nieuwe confirmatie. Hyervan heeft ons d'voorseyde Antonis Gijsbrechtsz. gedaen hulde, eedt ende manschap in handen van Heindrick Dirrixz. Spoor, onsen bailliu van Heenvlyet, ende mannen van Leenen Pieter Pietersz. Nicker ende Olert Jansz. van Erckenbout. Gegeven binnen der stadt van Antwerpen opten twaelffden juny in 't jaer onsen Heeren duysent vijffhondert vier ende tachtich. Mij present als secretarys [w.g.][ ]
Kaerle bij der gracien Gods, Keyser van Roomen, altijt vermeerder 's Rijcx, Coninck van Germanien, van Castillien, van Leon, van Grenade, van Arragon, van Navarre, van Naples, van Cecille, van Maillorque, van Sardanie, van der Eylanden van Yndien, ende vaster eerde der zee-occeane, Eertshertoge van Oistenrijck, Hertoge van Bourgoinguen, van Lotharingen, van Brabant, van Limbourg, van Luxembourg etc., Grave van Vlaendren, van Artois, van Bourgoinguen Palsgrave, ende van Henegouwe, van Hollant, van Zeelant, van Ferrette, van Haguenault, van Namen, etc. Prince van Zwave, Marcgrave des Heylichs Rijcx, Heere van Vrieslant, van Salins, van Mechelen, van Utrecht, van Overijssel ende Dominateur in Asie ende in Affricque. Allen denghenen die desen onsen brief sullen sien oft hooren lesen, salut. Vanwegen onses lieven, getruwen schilknapen jonckeren Joos, Heeren tot Cruningen, tot Heenvliet etc., es ons verthoont ende te kennen gegeven, hoe hier voertijts bij zijnen voersaten, vrijheren tot Heenvliet den inwonenden der selver zijnre Heerlicheit van Heenvliet, een vrije wekemerct des saterdachs van elcker weke gegonst ende geconsenteert es geweest ende allen den ghenen die tot dien dage daer souden willen verkeeren, van allen schulden die men hem thoonder ter cause van zijnre Heerlicheit sculdich soude mogen wesen, vrij ende veylich te mogen comen ende verkeeren voer huere lijven ende goeden van der eenre middernacht totter andere, uuytgesondert ballingen ende vianden onser Lande van Hollant ende Zeelant, ende de schuldenaren van ons als Grave van Hollant. Desgelijcx oic de schulden binnen Heenvliet gemaect opten voorseiden merctdach, maer buyten denselven merctdach mocht men soewel 't lijf als 't goet arresteren binnen der vrijheit van Heenvliet voirscreven. Boven desen es den voorseiden inwonenden van Heenvliet een vrije jaermerct gegont, alle jare in te gaen den VIen dach van meye, ende acht geheele dagen geduyrende.
Die Grave van Hoochstraeten, Heere van Montingny, van Culemburch, van Borssele, ende Stadthouder-generael, d'eerste ende andere Raide des Rooms Keysers in Hollant, Zeelant ende Vrieslant, den eersten gezwooren explotier van den Camere van den Raide in Hollandt, hierup versocht, saluyt. Wij ontbieden ende bevelen u dair toe, committerende mits desen, dat ghij tot versoucke van joncker Joos, Heere tot Cruninghen, tot Heenvliet, terstont trect ter plaitsen dair ghij des versocht sult worden, ende aldair vanwegen der Keyserlicke Majesteyt, in presencie van den officieren ende wethouderen bij openbair edict vercundicht ende publiceert zekere brieven van octroy, in date den IIIIen septembris lestleden, hier angehecht. Bevelende vanwegen als boven eenen yegelicken van wat condicie hij zij 't inhouden vandien te volcomen t'onderhouden ende hem dair nae te reguleren sonder dair jegens te doen in eeniger manieren. Ende geven u omme 't selve te doen volcomen macht, auctoriteyt ende sunderlingc bevel. Ontbieden dairomme ende bevelen allen officieren, dienairen ende ondersaeten der Keyserlicke Majesteyt voirseyt dat zij in dit doende ernstich verstaen ende obedieren op alle 't gundt dat zij der selver Keyserlicke Majesteyt t'hoiren duchtende zijn ende dair jegens verbueren moigen. Gegeven in Den Haige onder 't zegel van justicie hier an gehangen opten IIIen novembris anno XVc eenendedertich.

Bij mijne Heeren de Stadthouder-generael, d'eerste ende andere Raede in Hollant, Zeellant ende Vrieslant, [w.g.]
Karele bij der Gracie Goods, Roomsch Keyser, altijtds vermeerder des Rijcxs, Coninck van Germanien, van Castillien, van Leon, van Grenade, van Arragon, van Navarre, van Napels, van Cecillien, van Maiorque, van Sardanie, van den eylanden ende vaste landen der zee occeane, Eertshertoege van Oistenrijck, Hertoege van Bourgoingieen, van Lothrijck, van Brabant, van Limburch, van Luxemburch ende van Gelre, Grave van Vlaenderen, van Artois, van Bourgoingieen Palsgrave, ende van Henegouwe, van Hollant, van Zeelant, van Phirt, van Keyburch, van Namen ende van Zutphen, Prince van Zwaven, Mercgrave des Heylicxs Rijcxs, Heere van Vrieslant, van Salins, van Mechelen, van der stadt, steden ende landen van Uuytrecht, Overijssel ende Groeningen, Dominateur in Asye ende Affrycque. Doen condt allen luyden, dat wij behouden ons ende eenen yegelicken zijns rechts, verliet ende verleent hebben, verlijen ende verleenen mit desen onsen brieve, Abraham van Amstel; ende hem angecommen ende bestorven es bij doode ende maickinge van Heyman jonge Jacobssoen zijnen vader, twintich mergen lants gehieten die Gheeren, gelegen in Diemerbrouck bij den Reygersbrouck in Weesperkerspel. Te houden van ons, onsen erven ende naecommelingen graven ende gravinnen van Hollant, Abraham van Aemstel voorscreven, zijnen erven ende naecommelingen tot eenen rechten erfleen ende te verheergewaden mit een paer waepen hantscoen. Ende mits de onbejaertheyt van den voorscreven Abraham heeft ons voor hem hulde, eedt ende manscap gedaen Jacob van Aemstel, zijnen broeder. Behouden ende wel verstaende, zoe wanneer de voorscreven Abraham tot zijnen mondigen jaeren gecommen sall weesen dat hij alsdan ons gehouden sall wesen hulde, eedt ende manscap te doene als 't behoert. Hier waeren bij, an ende over als onse leenmannen van Hollant Cornelis Benninck, Cornelis Barthouts, Willen van der Criep ende Anthonie le Bucq. Des t'oerconden desen onsen brief [ ]
Tous ceulx qui ces presentes lettres verront ou orront. Bourgmaistres, echevins et conseil de la ville d'Anvers salut. Scavoir faisons et certiffions que aujourd'hui date de cestes avons bien et diligemment veu et visite certaine lettre de condempnation voluntaire sellee du seel de Charles par la divine clemence, Empereur des Romains saine et enthiere, dont la teneur s'ensuyt de mot a aultre Charles par la divine clemence, Empereur des Romains, tousiours auguste, Roy de Germanie, de Castille, de Leon, d'Arragon, de Navarre, de Naples, de Cecille, de Maillorcqua, de Sardeyne, des Isles Indes et Terre Ferme de la Mer Oceane, Archiduc d'Austrice, Duc de Bourgoigne, de Lothier, de Brabant, de Lembourg, de Luxenbourg et de Gheldres, Conte de Flandres, d'Arthois, de Bourgoigne, Palatin et de Haynault, de Hollande, de Zeelande, de Ferrotte, de Haguenault, de Namur et de Zutphen, Prince de Zwave, Marquis de St. Emoire, Sr. de Frize, d'Overyssel et de Groeningen, de Salins, de Malines, des cite, villes et pays d'Utrecht et Dominateur en Asie et en Affricque. A tous ceulx qui ces presentes noz lettres de condempnation voluntaire, verront salut comme ce jourd'huy date de cestes soyent venuz et par sonnelement comparuz par-devers noz amez et feaulx les president et gens de notre Grand Conseil ordonne a Malines, asscavoir maistre Aelbert Bouwensz., procureur servant par-devers icelluy notre grand conseil pour et au nom de Jehan Sr. de Cruningen, Heenvliet, Hazersoude etc. Et comme par luy en ceste partie especialement fonde par lettres de procuration contenant povoir absolut et irrevocable, en date de XXIIe du mois de decembre present soubz les nom et seau du dict Sr. de Cruningen, icelluy seau armoye de ses armes d'unepart.
Wij Pieter Pieterszoen Nicker, Jonge Jan Janszoen Preuyt ende Cornelis Corneliszoen Vaer, schepenen binnen der Heerlickheyt van Heenvliet kennen ende oorconden midt deesen onsen openen brieve, dat voor ons personelicken gecomen ende gecompareert es Maerten Corneliszoen Cuper. Ende verlede wel ende deuchdelicken vercoft te hebben Cornelis Jooszoen ofte den houdersbrieffs een huys metter erffve, eertijts toecomende Florys Corneliszoen, zoe 't selve beheynt ende bepaelt staet met alle 't geene datter aertvast ende nagelvast aen is. Staende in den dorpe van Heenvliet, daer aldernaest gehuyst ende geërft zijn Vranck Doeszoen an de suytzijde, ende den voorseyden Maerten Corneliszoen mettet slop ende kerckeveste an de noortzijde, elck aldernaest. Mits conditie datte voorseyde Maerten Corneliszoen nu noch ten eewigen dagen niet en sal mogen betimmeren ofte doen betimmeren alsulcken licht dat alsoedanighen huys voorseyt eenichsins soude mogen hinderen ende impediëren; ende dat op alle verbanden van rechtswegen daer toe staende ende behoorende. Alle dinck sonder bedroch. Des t'oorconde zoe hebben wij schepenen voorseyt deesen brieff, uuythangende met onse segelen bezegelt. Ende alsoe ick Jonge Jan Janszoen Preuyt voorseyt op dese tijt noch geenen segel en gebruycke, zoe heb ick gebeden Pieter Pieterszoen Nicker, onse mede-schepen voorseyt, dat hij dit over mij soude willen bezegelen, 't welck ick ter bede van hem gaerne gedaen hebben ende mijnen segel twemael hieronder aen gehangen. Opten XXVIen october anno XVc [sevenentseventich] [ ]
Commoingimeesters, scepenen ende Raidt van der stadt van Mechelen. Allen den ghenen die dese letteren selen sien oft hooren lesen, saluyt. Met kennisse der wairheyt, wij doen te wetene dat op huyden datum van desen, voor ons gecomen ende gecompareert is Anthonis Carpentier, procureur, postulerende1 voor de wethouderen van Bruessele als totten genen hiernair bescreven, gemachticht van jouffrouwe Johanna Grindet, weduwe wijlen Charles Reffect, bij letteren van procuratien gepasseert voor Gielis van den Bossche, openbair notaris ende sekere getuygen, residerende tot Antwerpen in date den negensten deser loopende maent february anno XVc ende negenentseventich, dair aff ons volcomelijck gebleken is. Ende heeft in dyer qualiteyt opgedraegen, getransporteert ende overgegeven de tocht die sij hadde in ende aen de vijftich Rins guldenen erffelijck van ende uuyt eene rente van tweehondert ende vijftich Rins guldenen t'sjairs erffelijck verschijnende altijt den vierentwintichsten decembris staende te quijtene den penning zesthiene originelijck bebrieft op Vachier Reffect, in sijnen levene conchierge van de Hove tot Bruessele ende gehypothequeert op de Heerlijcheden van Cruningen, Heinvliet, Hasersoude etc., al nair uuytwijsen van de brieven van constitutie ende condempnatie dair van sijnde in den Grooten Raide alhier te Mechelen residerende; gegeven wesende van der date den dryentwintichsten decembris XVc negenentveertich, onderteekent Lettijns. Ende heeft dien tocht puerlijck vertegen ende gerenuncieert tot behouff van Charles Reffect, der voorseyde constituante sone, die sij behouden heeft van den voorseyden wijlen hairen man.
Wij Cornelis Jacopssoen Clickere, Domus Jacopssoen ende Aerendt Aerentssen, schepenen der prochie ende Heerlicheyt van Crunynghe in 't quartier van Zuytbeverlandt, doen te weten dat op heden, datum van desen, voor ons gecoemen ende gecompareert is in properen persoone, Caerles Reffect, zoene wijlen Chaerles Reffect, daer moeder aff is Jouffvrouwe Jehanne Grindet, oudt bat dan vijffentwintich jaeren, soo hij vercleerde. Bekende ende verclaerde alsoe hij comparant comparerende ierst voor [ ], Schepenen ende Raedt van de stadt van Mechelen op den XVIen dach february anno XVc negenentzeventich met voorgaende consente van Janne van Gaverelles, gesworen lother der stede van Bruessele, Mathyas de Willou ende Rombout van Uden, procureur. Postulerende voor de wethhouderen der voorseyde stede van Bruessele, zijnen naesten vrienden vercoecht heeft Signeur Martin Loupes vijfftich gulden erffelijck. Ende daernaer comparerende voor Schepenen der stede van Antwerpen op den tweeden dach decembris anno XVc neghenentzeventich den selfden Signeur Loupes noch vercoecht heeft ghelijcke vijftich Carolus erffelijck van de tweehondert vijftich Carolus gulden t'sjaers erffelijcke renten die hij comparant heffende is op de Heerlickheden van Crunynghen, Heenvliet ende Hasersoude. Ende bij den voorseyden leste vercoopinghe voor schepenen van Antwerpen gedaen, geloeft heeft te lauderen, ratificeren ende approberen voor de wethouderen van de voorseyde Heerlickheden van Crunynghen, Heenvliet ende Hasersoude ende elck vandien midtsgaders voer alle aendere Heeren, Hoven ende Gerechten daer des van noode wesen zoude, soowel de ierste vercoopinghe van de voirseyde vijftich gulden erffelijck, als van de leste bij hem comparant gepasseert.
Maximiliaen, Heere van Cruningen, Heenvlyet, Hasersswoude, Tongervelle, Steynkercke etc., Burchgrave van Zeelandt. Allen den geenen die dese onse letteren sullen sien, saluyt. Doende te weten dat voor ons gecomen ende gecompareert is joncheere Heyndrick van Rumst ende van Werensteyn, dye welcke ons opgedrogen heeft alsoedanighen leengoet van anderhalff gemet lants als hem angecomen ende anbestorven is bij doode ende overlijden van Marrie van Bronchorst, zijne moeder. Leggende 't selve lant binnen Heenvliet, belantmerct Sinte Nicolaes viccarie lant ande noortzijde, den doelboomgaert ande suytzijde, de Kerckwech aen 't westeynde, ende den Wyldijck aen 't oosteynde; elck aldernaest ende van onsen huyse van Heenvlyet te leene gehouden wordt. Welck voorseyde anderhalff gemet lants wij wederomme verlijdt ende verleendt hebben, verlijden ende verleenen midts desen onsen brieffve Jan Maertenszoen, wonende in Heenvlyet, voor hem, zijnen erffven ende nacomelingen dye dat vercreghen heeft in eenen coop. Behoudens ons ende eenen yegelijcken zijns rechts te houden van ons ende onsen erven heeren ende vrouwen van Heenvlyet tot een onversterffelick erffleen. Den jongen man sal altijts de voorhandt hebben voor dat ouwe wijff, daer zij beyde eeven nae zijn. Ende soe wanneer dit selffde leengoet versterft, verandert ofte bij eenen nieuwen heere coompt, alsdan sal men 't weder versoucken ter hoffstadt van Heenvlyet, ende verheergewaden 't mit eenen rooden sparware oft vijff schellingen Hollants daervoor, ende ontvangen 't weder binnen den eersten jare mit nieuwer confirmatien.
Wij Cornelis Corneliszoen Vaer, Cornelis [Doenszoen ende] Dirrick Crij[n]szoen, schepenen binnen der Heerlickheyt van Heenvliet doen condt eenen yegelicken dat op huyden date deser voor ons gecomen ende gecompareert is Wouter Cornelissoen dye welcke bekende voor hem, sijnen erven ende nacomelingen, wel ende deuchdelicken schuldich te wesen den Eedelen ende Waelgeboren Heeren Maximiliaen, Heere van Cruninghen, Heenvliet, Hasersswoude etc., sijnen erven ende nacomelingen off den houder 's brieffs, een eewige erffpacht van twee ponden van XL grooten 't pont jaerlix, die alle jare verschijnen sullen Martini in de winter. Waervan dat eerste jaer verschenen sal wesen Martini in de winter anno XVc negen ende tachtich ende soe voort van jare tot jare ewelick ende erffelick geduyrende. Uuyt oirsaecke datte voorseyde Eedele Heere hem comparant geconsenteert heeft te mogen betimmeren ofte doen betimmeren een erff om een huys op te setten an de noortsijde van 't straetgen nae 't Heenvlietse hooft toe, drye roen lencte mits blivende drye voeten van 't voorseyde straetgen, nae de sijde van 't dorp drye roeden breet ende nae 't hooft toe dordalve roe breet, soe 't selve alrede offgerayt is bij de voorseyde Edele Heere. Ende of 't geviel datte Wouter Corneliszoen, sijnen erven ende nacomelingen ofte den besitter van 't voorseyde huys ende erve indertijt wesende, dese voorseyde erffpacht preciselicken ende incluys nyet en betaelden alle jare op Sinte Maertensdach in de winter als voorseyt is, soe sal d'voorseyde Edele Heere ofte sijne nacomelingen dit selve huys ende erve mogen anvaerden als zijn vrij eygen goet sonder tegenseggen van yemandt.
In den namen des Heeren, amen. Bij desen tegenwoirdigen oepenbaren instrumente zij kennelicken eenen yegelicken, dat in den jaere van der geboorten desselfs Ons Heeren duysent vijfhondert ende ende tnegentich in de derde indictie1 opten thienden dach der maendt van december, regnerende den aldergrootmachtichsten ende doorluchtichsten Prince ende Heeren Rodolphus, bij der gratiën Gods gecoren Roomsch Keyser, Coninck van Hungarien, van Bohemen, Eersthertoge van Oistenrijck, den tweeden van dien name, in den XVen jaere zijnder Majesteyts electie, compareerde voor mij Joannes de Haestrecht, oepenbaer notaris bij den Hove Provintiael van Hollandt geadmitteert, ende den getuygen hieronder genomineert, d'eersame Michiel Jorissoen ende Aechtgen Quirijnsdochter zijne wettige huysvrouwe, wonende in de Heerlicheyt van Heenvliet, alle beyde gesont van lichame ghaende ende staende, heurluyder memorie ende verstant in alles wel gebruyckende, zoo 't mij notaris ende den ondergenoomden getuygen oepentlicken bleeck. De voorscreven testateur ende testatrice overdenckende de broosheit der natueren ende datter nyet seeckerder en is dan de doodt, ende nyet onseeckerder dan de ure vandien, willende d'onseeckerheyt voorcommen mit testamentaire dispositie. Hebben daeromme den voorseyden testateur ende testatrice te samen ende elcken van hen bysondere, mit voor wel bedachten raede (zoe zij beyde verclaerden), ghemaect, geordonneert ende geslooten dit dit tegenwoordige heurluyder beyder testament, uuterste wille ende begeerte, in der manieren ende onder den clausulen ende restrictien hiernaer volgende.
Wij Jacques van der Meer, Bailliu, Cornelis Corneliszoen Vaer ende Dirrick Krijnssoen, schepenen binnen der Heerlickheyt van Heenvliet, doen te weten eenen iegelicken dat op huyden date van desen voor ons gecomen ende gecompareert is Eedele welgeboren Heere Maximiliaen, Banderheere tot Cruninghen, Vrijheere tot Heenvliet, etc., onsen Genadigen Heere ter eendre, ende Jan Pierszoen Schipper, wonende tot Swartewale ter ander sijde. Ende verclaerden d'voorseyde comparanten, dat alsoe d'voorseyde Jan Pierssoen hadde voorgenomen tot een boomgaert off freuythoff sekere omtrent twee gemeten lants leggende binnen die Heerlickheyt van Heenvliet in Bernissenhouck omtrent den zeedijck van Swartewale, hem comparant in eygendom competerende, belent sijnde aen 't westeynde Lenert Corneliszoen met zijn eygendom iegemeen met zijn kinderen, an de noortsijde Olert Janszoen Erckenboutss met zijn kozijn mr. Antonis Kaese aen 't oosteynde, ende die weeskinderen van Lenert Lenerssoen tot Rotterdam an de suytsijde, elck aldernaest. Soe waren die voorseyde comparanten geaccordeert ende verdrogen angaende die gerechticheyt van tynden den voorseyden Eedele Heere opten voorseyden landen competerende, dat den voorseyden Jan Pierszoen daervoor ende in plaetse vandyen voorts aen jaerlix betalen soude die somme van tyn stuvers lopende munte in tijde der betalinge, sonder in enige vorder lasten van tynden gehouden te zijn. Ende bekende dienvolgende die voorseyde Eedele Heere uuytgegeven ende d'voorseyde Jan Pierssoen ontfangen te hebben die voorseyde gerechticheyt van tynden aldaer competerende in erffpacht ende tot erffpachtsrecht van tyn stuvers 's jaers als vooren verschijnende jaerlix Martini, ende daervan 't eerste jaer gevallen sal zijn Martini anno twee ende tnegentich. Verbindende die voorseyde Jan Pierssoen voor desen zijnen persoon ende goederen tot bedwanck van allen rechten ende rechteren.
Wij Jacques van der Meer, bailliu, Cornelis Corneliszoen Vaer ende Dirrick Krijnszoen, schepenen binnen der Heerlickheyt van Heenvliet, oirconden ende kennen dat op huyden date deser, voor ons personelicken gecomen ende gecompareert es Dirrick Govers, wonende binnen der Heerlickheyt van Abbenbrouck, die welcke bekende ende bekent mits desen voor hem, sijnen erven ende nacomelingen, wel ende deuchdelicken schuldich te wesen Dingnum Janses, wedue wijlen Balthaser Huybrechtszoen de Bonte, geassisteert met Huybrecht Leyszoen, haren gecoren voocht in desen, off den houder 's brieffs, de somme van drye hondert Karolus guldens van XL grooten 't stuck. Ende dat toecomende bij cope van des voorseydens wedues gerechte helft van een huys ende erve genoempt Sint Jacob, daer de wederhelft off toecompt Antonis Heyndrick Maselierszoen, schoemaker, hem comparant te wille ende te dancke gelevert met eene vrije gifte nae 's lants recht ende schependomme, staende in den Rinck binnen den dorpe van Heenvliet. Daernaest gehuyst ende geërft zijn mijn Edele Heere van Cruninghen an de noortsijde, 's Heeren strate an 't oosteynde, Claes Arenszoen Leuyendijck an de suytsijde ende den Heerwech an 't westeynde, elck aldernaest. Mits dat op 't geheele huys is staende een coppel capoenen 's jaers tot behouff van mijn Edelen Heere van Cruningen voorseyt, daer den coper d'eene helft van nemen sal van nu voortaen tot sijnen laste. Voort sal den voorseyden coper dit voorseyde huys ende erve aenvaerden in alder manieren als Baltaser Huybrechssoen voor d'eene helft 't selve in eygendom ende ontfangen heeft naer luydt den ouden coopbrieff ende waerborchbrieff daervan sijnde, den welcken desen comparant overgelevert is.
Wij Jacob van der Meer, Balliu, Pieter Pieterssoen Nicker ende Cornelis Corneliszoen Vaer, schepenen binnen der Heerlickheyt van Heenvliet, doen te weten eenen iegelicken dat op huyden date van desen voor ons gecomen ende gecompareert is Edele Mogende ende Welgeboren Heere Maximiliaen, Banderheere tot Cruininghen, Vrijheere tot Heenvliet etc., onsen Genadigen Heere ter eendre, ende Jacob Willemszoen, tegenwoordich wonende tot Swartewaele ter ander sijde. Ende bekende d'voorsseyde Edele Heere uuytgegeven ende d'voorsseyde Jacob Willemssoen ontfangen te hebben in eewige erffpacht ende tot erffpachtsrecht sekere erffve, leggende an de westzijde van de sluys bij Swartewaele opten Heenvlietschen gront. Belent sijnde Willem de snijder an de noortsijde, ende 't huys van Jan den decker an de suytsijde, elck aldernaest. Streckende van vooren van 't operel van den dijck oostwaert op nae de wateringe van de voorsseyde sluyse toe. Omme 't selve te betimmeren tot een woonstede in eewige erffpacht ende tot erffpachtsrecht van vier Carolus gulden van XL grooten 't stuck jaerlix (lopende munte in tijde der betalinge). Ende sal 't eerste jaer vandyen verschenen zijn martini in de winter anno XVc twee ende tnegentich, gedurende soe voorts van jare tot jare [nae beloop] ende nature van erffpacht als voorsseyt is. Ende sal d'voorsseyde Jacob Willemssoen die soeden die hij tot nodruft van 't voorsseyde erff van doen heeft, halen uuyt het gors genoempt den Waelschen oirt. Ende heeft d'voorsseyde Jacob Willemszoen tot onderhout van desen verbonden zijn persoon ende goederen tot bedwanck van allen rechten ende rechteren. T'oirconden van desen zijn hyervan gemaect twee brieven, alleens luydende van woorde tot woorde; te weten een voor zijne Mogende Edelheyt ende d'ander voor de voorsseyde Jacob Willemszoen. Ende t'oirconden der waerheyt bij ons bailliu ende schepenen voorsseyt besegelt upten XXen septembris duysent vijffhondert eenentnegentich. Mij present als secretaris [ ]
Wij Jacob van der Meer, bailliu, Cornelis Cornelisz. Vaer ende Dirrick Krijnsz., schepenen binnen der Heerlicheyt van Heenvliet, doen te weten eenen yegelicken, dat op huyden date deser voor ons personelicken gecomen ende gecompareert is Jacob van Sloten. Ende bekende ontfanghen te hebben in erffpacht ende tot erffpachtsrecht, die gerechticheyt van thynde mijn Edele Heere van Cruninghen, als Heere van Heenvliet etc. Competerende op seker omtrent vijff gemeten lants, leggende an de nieuwe sluysvlyete, bij hem gemaect tot een boomgaert, mitsgaders die visscherie van de selve nieuwe sluys ende sluysvliete. Met oock de gerechticheyt van zwaendrifte ofte zwaenvlucht van een paer voedenden zwanen aldaer te houden. Gesamentlicken om negen gulden jaerlix, eewiger erffpachts als vooren. Ingaende metten yegenwoordigen jare drye ende tnegentich. Ende daervan 't eerste jaer gevallen sal zijn Martini XVc drye ende tnegentich voorseyt; ende soe voorts van jare tot jare, nae beloop ende nature van erffpacht als voorseyt. Verbindende die voorseyde Jacob van Sloten tot onderhout van desen zijn persoon ende goederen tot bedwanck van allen rechten ende rechteren. T'oirconden van desen zijn hyervan gemaect twee bryeven, van woorde tot woorde alleens luydende; een voor de voorseyde Edele Heere, ende d'ander voor de voorseyde Jacob van Sloten. Ende tot kennisse der waerheyt bij ons, bailliu ende schepenen voorseyt, besegelt opten tynden aprillis anno XVc drye ende tnegentich. Mij present als secretaris [w.g.] J. van Hasselt
Wij Jacob van der Meer, Baelliu, Cornelis Corneliszoen Vaer ende Cornelis Doenszoen van den Berch, schepenen binnen der Heerlicheyt van Heenvliet, doen condt eenen yegelicken mit desen onsen oepenen brieve dat op huyden, date van desen, voor ons in persoone gecommen ende gecompareert es Job Lenertszoen, woonende binnen der selver Heerlicheyt. De welcke bekende ende verleede voor hem, zijnen erven ende nacomelingen wel ende deuchdelicken opgedragen, getransporteert ende gecedeert te hebben, draecht op, transporteert ende cedeert mits desen tot behouff ende prouffijte van den Edelen welgeboren heeren Heere Maximiliaen, Baenderheere van Cruningen, Heere tot Heenvliet, Hazertswoude, Burchgreve van Zeelandt etc., onsen genedigen Heere hem, zijnen erven ende nacomelingen, zeeckere huysinge, erve ende boomgaert mit alle 't geene daer grondtvast, aervast ende nagelvast is, gelegen binnen de voorseyde Heerlicheyt van Heenvliet, als hij comparant vercreegen heeft bij coope van Cornelis van Coolwijck, rentmeester-generael van de gheestelicke goederen der Graeflicheyt van Hollandt. Al naervolgende den inhouden ende vermelden van den vrijen ghiftbrieff daervan zijnde van date den zesten juny anno XVc ende vijffentnegentich, daer desen jegenwoordigen onsen oepenen transportbrieff deurgesteecken, getransfixeert ende uuthangende besegelt is. Ende bekende den voorseyden comparant voor hem, zijnen erven ende nacomelingen, gheen vorder recht, actie ende toeseggen an de voorseyde huysinge, erve ende boomgaert mit alle zijnen gevolge te hebben ofte te behouden in eeniger manieren.
Wij burgermeister, schepenen ende Raedt der stadt Duysburg in 't Hertochdom Cleve doen kundt, tuyghen ende bekennen hiermit opentlick dat voor ons komen ende ghecompareert is die edele ende erentfeste Martin Lopes, dewelcke heeft ten alder bestendichsten als mit rechte gheschieden soude, conde en mochte volcommen und unwederroupelicke macht ende procuratie ghegheven, ende ooc uut crafft deses gheeft den eersamen Nicolas Gerrarts, burgher in Dort, und sr. Johan Calandrini, wonende tot Amsterdam, tesamen ende een yder bisonder, ende van ghelijcken andere in huer plaetsen te moghen substitueren omme in sijne constituensis name ende van sijner Edelen luyden weghen, te moghen vercoopen ende transporteren an den eersamen Peeter Peeterssoen, burchmeister tot Schiedam, ofte an yemandt anders daermit sij moghen accorderen, sodanighe erflicke rente van hondert Rijnsche gulden jarlicx als deselve constituens heeft op die Heerlicheden van Cruynynghen, Heymvliedt, Hasersou etc. Waervan dan ooc twee verscheyden brieven ghemaect sijn, yghelick van vijftich Rijnsch gulden jaerlicx, welcke Charles Reffect, voorgenomden constituenti vercocht heeft van die tweehondert ende vijfftich Rijnsche gulden jaerlicsche erffrenten die hij op de voornomde Heerlicheden Cruynynghen etc. ghehadt heeft, ghelijck als 't breeder blijckt bij de schepene-brieven die daervan sullen overghelevert werden an den voorseyden Peeter Peeterssen, ofte an dieghene die de voornomde rente ghecocht sal hebben. Ende die bovenghenoemde Martin Lopes constituens, heeft ooc volcommene macht ende procuratie ghegeven, ghelijck sijn Edele luyden dan ooc hiermit doet uut crafft dises den voornomden beyden constitutis tesamen ende een yder bisonder sodanighe kooppennynghen als van den koop deser hondert Rijnsgulden erfrente commen sullen, dieselbighe te entfanghen.
Alsoe meester Reynier van Persijn, advocaet voor den Hove van Hollandt, den selven Hove bij requeste te kennen gegeven heeft dat hij, remonstrant bij den selven Hove gecommitteert zijnde totte voochdije der persoonen ende administratie der goederen van de jonckvrouwen, naergelaten dochteren van goeder gedachte heere Maximiliaen, in zijn leven Heere van Cruyningen ende Heenvlyet, Burchgrave van Zeelandt, etc. Ende ondersocht hebbende den staet ende 't vermogen van den sterfhuyse, bevonde het selve zoo grootelicx met schulden ende lasten, zoo reële als personele belast ende geinvolveert, dat nyet mogelick en was alle dezelve lasten ende schulden uuyt het jaerelicx innecommen, ende 't gundt het sterffhuys daer beneffens was competerende te betaelen, zoo als den remonstrant tevreden was bij staet aen commissarissen van desen Hove te doen blijcken. In vougen dat geschapen was soo geen ordre gestelt worde tot redderinge van de voorseyde schulden met vercoopinge van eenich notabel stuck goets oft heerlicheyt den meergemelten sterffhuyse toecommende. Ende suffisant zijnde, dat de crediteuren alle de goederen bij executie ende soo dat gemeenelick valt ten vijlen prijse zouden voor haer achterwezen doen vercoopen, tot ruyne ende disreputatie van de voorseyde jonckvrouwen, weeskinderen ende den huyse van Cruyningen. Alle 't welck den remonstrant considerende, hadde 't zelve in communicatie geleyt. Eerst mette welgeboorne Vrouwe Eva, gebooren Vrouwe van Inhuysen ende Kniphuysen, weduwevrou van den welgedachten Heere van Cruyningen. Ende daernaer mette Edelen Heeren Reynouct van Brederode, Heere van Veenhuysen, Ridder ende President, Franchois Vranck, Raedt, beyde in den hoogen Rade, mitsgaders Aelbert Joachimi, Ridder ende gedeputeerde vanwegen die provintie van Zeelandt, ter vergaederinge van de Grootmogende Heeren Staten-generael, omme te hebben derzelver advys ten besten dienste ende prouffijte van den voorseyden sterffhuyse.
Wij Jacob van der Meer, balliu, Cornelis Cornelissoen Vaer ende Cornelis Doenssoen van den Berch, schepenen der Heerlijckheyt van Heenvliet, orconden dat op huyden datum ondergheschreven voor ons gecompaereert zijen in hare propere persoonen den ontfanger Cornelis van Coolwijck, des Heeren rentmeester, mitsgaders mr. Ollert Janssoen Erckenbouts, dewelcke uut crachte van zekere procuratie, gezegelt ende geteyckent bij de hant van onsen genadigen heere van dato den thienden july 1603, hyernaer van woerde tot woerde geinsereert. Hebben specialijck verbonden allsulcken huysinge, boomghaerden ende landen als hyernaer in de voorseyde procuratie ende uut crachte der selver procuratie breeder gespecifieert ende belantmarct staende, tot de betalinge van alle alsulcken jaerlicxe losrente ende hooftsomme vandien als breeder in de selve procuratie uutghedrucht staet, luydende van woerde tot woorde soo vollicht: 'Wij Maximiliaen van Cruyningen, Banderheer van Cruyningen ende Hamstede, Vrijheere van Heenvliet etc., hebben geconstitueert ende machtich gemackt, constueeren ende macken machtich mitsdesen den ontfanger Cornelis van Coolwijck, onsen rentmeester over de goederen van Heenvliet, mitsgaders mr. Ollert van Erckenbout, curgijn aldaer, ende elcx bijsundere omme uut onse name te compareren voor den balliu ende gerechte van onsen dorpe ende Heerlijckheyt Heenvliet, ende aldaer te verbinden ende hypotequeren alle alsulcke huysingen, boomgaerden, landen als hiernaer gespecificeert staen, ende wij hebben leggende in onse voorseyde Heerlijckheyt van Heenvliet. Ende dat met zijn vier belendingen, soe de daer gelegen zijn, ons toecommende, mitsgaders met zijne nombre elcx soo die in de leeste metinge volgende den caerte van Heenvliet gemeten zijn.
Wij Claes Anthoniszoen Hodempijl ende Dirck Evertszoen van Bleyswijck, schepenen in Delft, oirconden dat voor ons gecomen ende gecompareert es mr. Jacob van der Houve als curateur van den boel van wijlen Jan van der Meer Adriaenszoen. Ende bekende in dier qualite getransporteert, gecedeert ende opgedragen te hebben, sulcx hij doet bij desen, Jan van Berck, burger tot Nimwegen, den besegelden losrentebrieff, door de welcke dese onse letteren van transporte gesteecken, besegelt sijn. Inhoudende een jaerlicxe losrente van een hondertsessentsestich gulden twee stuvers van XL grooten Vlaems den gulden 's jaers, mette hooftsomme vandien den penning zestyen. Ende drie verloopen ende onbetaelde jaren renten, verschenen den VIIIe juny annis XVIc zes, XVIc zeven ende XVIc acht. Spreeckende de voorseyde rentebrieff tot laste van Maximiliaen van Cruningen, Banderheer van Cruningen ende Haemstede, Vrijheere van Heenvlyet etc. Ende de speciale hypoteecquen daerinne begrepen, gepasseert voor den baillui ende schepenen der Heerlickheyt van Heenvliet. Verschijnende d'voorseyde rente jaerlicx den VIIIe juny, ende van date den XIIIe july anno XVIc drie. Omme bij de voorseyde Jan van Berck de voorseyde getransporteerde losrente hooftsomme vandien, mette vooren verhaelden drye jaeren verloopen ende onbetaelden renten opte clausulen ende verbanden in de voorseyde rentebrieff begrepen, als sijn vrij eygen jaerlicx ontfangen te werden. Cederende hij comparant in der voorseyde qualite, aen ende ten behouve van den voornoemden Jan van Berck, alle recht, actie, aen- ende toeseggen den boel van de voornoemde wijlen Jan van der Meer Adriaenszoen, totten voorseyden rentebrieff eenichsints competerende.
Wij Maximiliaen, Banderheere tot Cruningen, Vrijheere van Heenvliet, Burchgraff van Selandt etc., doen condt allen die dese letteren sullen zyen ofte hoeren lesen hoe dat voer ons gecomen ende gecompareert es Jan Claeszoen Luyendijck, ende heeft aen ons versocht een gemet vijffentzestich roen lants gelegen in den Sonnewaersen houck N¿. 13, belent den Rinssen wech aen 't westeynde, No 11, aen de noortzijde, No 14, aen 't oosteynde ende zuydt zijde; elcx alder naest. Te houden van onsen huyse ende heerlicheyt van Heenvliet tot een onversterffelick erffleen. Ende es den voorseyden Jan Claeszoen Luyendijck daer aen gecomen bij erffenisse doer 't sterven ende overlijden van zijnen vaeder Claes Arenszoen Luyendijck zaliger. Den jongen man sal altijts die voorhant hebben voer dat oude wijff, daer zij beyde even nae zijen. Ende wanneer dit voorseyde leenghoet versterft ofte verandert bij eenen nieuwen heere, als dan sal men 't weder versoucken ter hoffstadt van Heenvliet. Ende verheffen 't ofte verheerghewaden 't met eenen sperwer, ofte vijff schellingen Hollants daervoer. Ende ontvangen 't weder binnen den eersten jaere met nieuwer confirmatie. Hiervan blijft den voorseyden Jan Claeszoen Luyendijck gehouden des vermaenet zijnde ons te doen hulde, eedt ende manschap, alzoe hij comparant sijne bequame ouderdom niet en heeft. Hier is bij ende over gewest onse stadthouder van de leenen Jacob van der Meer, balliu, leenmannen van Heenvliet mr. Ollert Janszoen Erckenboudt ende Willem Pieterszoen van Campen. T'orconde der waerheyt zoe hebben wij onsen grooten segel hyer onder aen gehangen op den VIIen octobris anno XVIc ende thien. Mij present als secretaris
Wij Macxmiliaen, Baenderheere tot Cruyningen, Vrijheere tot Heenvliet, Burchgraeff van Seelandt, etc. Doen condt allen den geenen die dese lettren zullen sien ofte hooren leesen, dat voor ons gecomen ende gecompareert es Jacob Janssen Velssen, burgemeester der stede van den Briele. Ende heeft aen ons versocht, ontrent drie gemeeten lants gelegen in Drie Hillen No. 39. Te gemeen met den voorschreven Velssen in een stuck van vijff gemeeten een lijne twee ende tsestich roeden. Belent den ouden wech aen 't zuytoost eynde, No. 38 aen de zuytwest zijde, de gemeenlants waeteringe aen 't noortwest eynde, ende No. 40 aen de noortwest zijde ende ten deele mede aen 't zuytoost eynde, elcx aldernaest. Te houden van onsen Huysse ende Heerlickheyt van Heenvliet tot een onversterffelick erffleen. Ende es den voorschreven Velssen over aengecomen bij coop van Claes Colff. Den jongen man zal altijt de voorhant hebben voor dat oude wijff, daer sij beyde even naer zijn. Ende wanneer dat dit voorschreven leengoet versterft ofte verandert bij eenen nyeuwen heere, alsdan zal men 't verheffen, ofte verhergewaden met eenen rooden sperwer ofte vijff schellingen Hollants daervoor. Ende ontfangen 't weder binnen den eersten jaere met nyeuwer confirmatie. Hiervan heeft ons den voorschreven burgemeester Velssen gedaen hulde, eedt ende manschap. Hier is bij ende over geweest Jacob van der Meer, bailliu, als stadthouder van de Leenen, ende Leenmannen Pieter Corneliszoen van Cleyburch ende Dirck Crijnszoen. Ten oirconde der waerheyt zoo hebben wij onzen grooten zeegel hier onderaen gehangen, op den XVIen february anno XVIc ende elff. Mij present als secretaris der stede van Heenvliet. [w.g.]
Maximiliaen, Heere van Cruninghen, Heenvliet, Hasersswoude, Steenkercke, etc., Burchgrave van Zeelant, make condt allen luyden dat voor ons gecomen is Boudewijn Vincentszoen, wonende in Den Briel, als voocht van de wese van Cornelis Willemssoen Brouwer, met namen Crijn Corneliszoen. Ende heeft aen ons versocht alsulcken leen als d'voorseide wese anbestorven is bij dode ende overlijden van Huych Crijnszoen ende van onsen huyse van Heenvliet te leene t'houden plach. Te weten vierdalve lijne lants, luttel min ofte meer, mit alsulcke twaelff groote uuytgaende t'sjaers als 't Gasthuys van Heenvliet daer jaerlix uuyt heeft. Ende gelegen is in onse tijnde van Zugershil, belantmerct de kercke van Heenvliet an de oostzijde, den Heerewech aen 't noorteynde, ende de gemeente wateringe aen 't suyteynde, elck aldernaest. Welck voorseyde leen wij wederomme verlijdt ende verleent hebben, verlijde ende verleene mits desen voor ons ende onsen nacomelingen Heeren ende Vrouwen van Heenvliet etc., Crijn Corneliszoen ende zijn nacomelingen te gaen ende te erffven gelijckerwijs een recht onversterffelick erffleen schuldich is te gaen mit rechte. Ende den jongen man sal altijt de voorhant hebben voor dat oude wijff, daer zij beyde even nae zijn. Altijt behoudelick ons ende eenen yegelicken zijn recht. Soe wanneer dit voorseyde leengoet versterfft, verandert bij eenen nieuwen Heere, alsdan sal men 't weder versoecken ter Hoffstat van Heenvliet, ende verheffen 't ofte verheergewaden 't mit eenen roden sparware oft vijff schellinghen Hollants daer ende ontfangen 't weder binnen den eersten jare mit nieuwer confirmatien. Hyervan heeft ons Boudewijn Vincentszoen eedt gedaen in presentie van onse leenmannen van Heenvliet. [ ]
Wij Jacob van der Meer, Balliu ende Schout, Gerrit Anthonissoen ende Jan van Abbenbrouck, schepenen der stede ende Heerlijcheydt van Heenvliet, doen cont eenen yegelijcken, dat op huyden date hier onder geschreven ons vertoont es sekere confirmatie, gegeven bij Karel bij der Gratien Gods, Hertoge van Bourgoingen, van Lotharingen etc. aen Heer Adriaen, Heere tot Cruningen etc. Wesende geschreven in franchijn, hebbende een uythangende zegel aen dobbelde staert in rooden wasch getransfixeert, in de gifte van Heer Adriaen voornoemt aen zijne ondersaten van Heenvliet ende geoncancelleert, luydende 't selve sulx als hier van woorde tot woorde volgende es geincorporeert: "Karel bij der Gracien Gods, Hertoge van Bourgoingen, van Lotharingen, van Brabant, van Limborgh, ende van Lutsenburgh, Grave van Vlaenderen, van Artoys, van Bourgoingnen, Palatin, van Henegouwe, van Hollant, van Zeelant, ende van Namen, Marcgrave des Heyligen Rijcx, Heere van Vrieslant, van Salins ende van Mechelen. Doen cont allen luyden, want onse getrouwe Ridder, Raet ende Camerling Heer Adriaen, Heere tot Cruninge, tot Heenvliet ende tot Woensdrecht, Burggrave van Zeelant, onsen lieven ende getrouwen Stedehouder-General ende Rade van Hollant, getoont ende te kennen gegeven heeft, hoe dat hij als Vrijheer van Heenvliet voornoemt, in hooge, middel ende leege, uyt speciaelder gunste ende lieffde die hij heeft ende draeght tot zijnen ondersaten der voorseyde Heerlijcheyt, denselven zijnen ondersaten gegonnen ende gegeven heeft stederecht, ende alsulcke oude rechten ende vrijheden, van vrije marcten ende anders als in 't lange verclaert ende gespecificeert staet in den brieven van den voornoemden Burggrave, daer op gemaeckt ende bezegelt met zijnen zegel, door den welcken desen onsen brieff gesteken ende getransfixeert is.
Wij Jacob van der Meer, balliu ende schout, Gerrit Anthoniss ende Jan van Abbenbrouck, schepenen der stede ende Heerlijckheyt Heenvliet, doen cond een yegelijck dat op huyden date hieronder geschreven ons vertoont es sekere privilegie gegeven bij Adriaen, Heere van Cruningen, van Heenvliet etc., aen zijn ondersaten van Heenvliet, wesende geschreven in franchijn, hebbende een uythangende zegel aen dobbelde staert in rooden was, ende ongecancelleert, luydende 't selve zulx als hier van woorde tot woorde volght ende es geincorporeert: 'Adriaen, Heere van Cruningen, van Heenvliet ende van Woensdrecht Ridder, Burggrave van Zeelandt, doen condt allen luyden dat ic uyt minne ende gonste, die ick hebbe ende drage tot mijnen ondersaten van Heenvliet, ende om te vermeeren den gemeynen oirboir ende die welvaert mijnre ondersaten voorseyt, den selven mijnen ondersaten gegonnen ende gegeven hebbe, gonnen ende geve midtsdesen mijnen brieve stederecht ende sulcke rechten ende vrijheden als hiernaer beschreven staen. In den eersten, dat diezelve mijne ondersaten van Heenvliet van nu voortaen eene weeckemarcte hebben ende houden zullen alle zaterdage. Ende dat alle diegene die de weecmarcte versoecken zullen, van allen schulden van mijn ende mijne Heerlijcheyt goet, vrij ende vast geleyde hebben sullen te comen ende te keeren, in lijve ende in goede, van der eener middernacht totter andere middernacht toe, uytgesondert ballingen ende vijanden der Landen van Hollandt ende Zeelandt. Ende oock die schuldenaren van den selven mijnen genadigen Heere, ende zijne voorvaders graven ende gravinnen van Hollant ende Zeelant, ende mede die schulden gemaeckt binnen Heenvliet, ende op den voorseyden marctdagh.
Wij Jacob van der Meer, balliu ende schout, Gerrit Anthoniss ende Jan van Abbenbrouck, schepenen der stede ende Heerlijckheyt van Heenvliet, doen condt eenen yegelijck dat op huyden date hier ondergeschreven ons vertoont es sekere confirmatie gegeven bij Kaerle, bij der Gracien Gods Keyser van Romen etc., aen joncker Joos, heere tot Cruningen, tot Heenvliet etc., wesende geschreven in franchijn, hebbende een uythangende zegel aen dobbelde staert in rooden wassch, ende ongecancelleert, luydende 't selve sulcx als hier van woorde tot woorde volght ende es geincorporeert: 'Kaerle bij der Gracien Gods Keyser van Roomen, altijt vermeerder 's Rijcx, Coninck van Germanien, van Castillien, van Leon, van Grenade, van Arragon, van Navarre, van Napels, van Cecille, van Maillorque, van Sardaine, van de Eylanden van Indien ende vaster eerde der Zee Oceane, Eertshertoge van Oostenrijck, Hertoge van Bourgoingen, van Lotharingen, van Brabant, van Limbourg, van Luxembourg, ende van Grave, van Vlaenderen, van Artois, van Bourgoingen Palsgrave, ende van Henegouwe, van Hollant, van Zeelant, van Ferrette, van Haguenault, van Namen, ende Prince van Swave, Marcgrave des Heyligen Rijcx, Heere van Vrieslandt, van Salins, van Mechelen, van Utrecht, van Overijssel etc., Dominateur in Asien ende Afrycke. Allen den genen die desen onsen brief sullen sien oft hooren lesen, salut. Vanwegen onses lieven getrouwen schiltknapen joncker Joos, Heere tot Cruyningen, tot Heenvliet etc., es ons verthoont ende te kennen gegeven hoe hier voortijts bij zijnen voorsaten, Vrijheeren tot Heenvliet, den inwonenden derselver zijnre Heerlijckheyt van Heenvliet een vrije wekemerckt des saterdaegs van elcker weke gegonst ende geconsenteert es geweest.
Wij Jacob van der Meer, balliu ende schout, Gerrit Anthoniss ende Jan van Abbenbrouck, schepenen der stede ende Heerlijcheyt Heenvliet doen cont eenen yegelijcken dat op huyden date hier ondergeschreven ons vertoont es sekere atache van den Hove van Hollant, in franchijn geschreven ende een uythangende zegel van rooden wasche aen enckele staerte, met de relatie van den deurwaerder van den Hove, Adriaen Lijbaert Jacobssoen, beyde getransfixeert deur sekere brieve van confirmatie van Keyser Kaerle de Vijffde in date den IIIIen dach van september anno XVc ende XXXI, luydende deselve atache ende relatie sulx als van woort tot woort hier volgt ende es geincorporeert: 'Die Grave van Hoogstraete, heere van Montingni, van Culenborgh, van Borsele, etc., Stadhouder-Generael de Eerste, ende in de Rade des Roome Keysers in Hollant, Zeelant ende Vrieslant den eersten gesworen exploictier van de Camere van de Rade in Hollant, hierop versocht, salut. Wij ontbieden ende bevelen u, daertoe committerende midsdesen dat ghij tot versoucke van joncker Joos, heere tot Cruyningen, heere tot Heenvliet, terstont treckt ter plaetsen daer ghij des versocht sult werden, en aldaer vanwegen der Keyserlijcke Majesteyt in presentie van de officieren ende wethouderen bij openbaer edict vercundight ende publiceert sekere brieven van octroy in date den IIIIen septembris lestleden, hier aengeheght. Bevelende vanwegen als boven een yegekijcke van wat conditie hij zij, 't inhoude van dien te volcomen t'onderhouden, ende hem daernaer te reguleren, sonder daertegens te doen in eeniger manieren. Ende geven u om 't zelve te doen volcomen macht ende authoriteyt ende sonderlingh bevel. Ontbieden daeromme ende bevelen allen officieren, dienaren ende ondersaten der Keyserlijcke Majesteyt voorseyt, dat zij u in dit doende ernstich verstaen ende obedieren op alle 't gunt dat zij derselver Kayserlijcke Majesteyt t'hooren duchtende zijn, ende daertegens verbeuren mogen.
[ ] hiernaer geschreve, Aren Huygessoen [ ] vercoft hebben [ ] moeder Maertge Corsse zaliger met het gevolch van [ ] [ ]er gestelt, als [ ] Huygeszoen mette voorseyde stede in coope volgen zal het huys ende [erve], soo het beheynt ende bepaelt staet en daerom aert- ende nagelvast is, alsmede schuyer, [ ]keete ende berch met alle 't gene datter om aert ende naegel is, metten achterwerff soo die jegenwoordich affgetuynt ende besaeyt staet. Met noch een weytge, groot 82 roeden, gelegen in de Vierhoucken over de Conijndick op No. [ ] Noch een gemet LXXVII roeden boomgaerts, leggende in Verdouwenhouck op No. 40. Alle welcke pertien den cooper mette voorseyde stede volgen zal in eenen vrien eygendom sonder eenige belastinge. Ende noch de beternis van ontrent XXX gemeten, soo weye als saeylant. Alles breder in de voorwaerde daervan gespecificeert ende mijn Aren Huygessoen alle te wille ende dancke is gelevert. Waervooren ick Aren Huygessoen voorseyt hebbe belooft ende belove bij [dese te betaelen] Aren Witte Lambrechtssoen ofte den toonder desen, de somme vierhondert Carolus gulden, als zijnde een gerechte zeste van de somma van XXIIII hondert gulden. Mijn Witte Lambrechtssoen als man ende voocht van Pietertgen Huygedochter, zijn competerende van de voorseyde lantstede met haer gevolch, alles breder breder in de voorwaerde daervan zijnde. [Belovende] ende belove ick Aren Huygessoen voorseyt daervan de voorseyde somma van vierhondert gulden te XL grooten den gulden te betaelen aen den voorseyden Witte ofte den toonder desen aen termijnen ende dage hiernaer verhaelt.
Wij Aert Jaco[bszoen ] stedehouder, Jan Janszoen [ ] ende Cornelis Pieterszoen Aldoot, schepenen deser stede ende Heerlijckheyt Heenvliet, oirconden ende kennen dat voor ons gecomen ende gecompareert is in eygen persoon, Witte Lambrechtszoen. Dewelcke bekende voor hem ende sijnen naercomelingen wel ende duechdelijcken gecedeert ende getransporteert te hebben, cedeert ende transporteert midtsdesen Pouwels Corneliszoen, wonende tot Swartewael, ofte den toonder deses, desen besegelden custingbrieff [ ] transporte deursteken ende aengehecht is. Spekende tot laste van Arien Huygeszoen ende zijne borgen, mitsgaeders opte lantstede met haer gevolch [ ] ende ruygtelanden, alsmede berch ende schuyer, staende ende leggende aen den Conijndijck alhier in Heenvliet. Alles breeder bij den besegelden brieff [dewelcke hier aen] gehecht is, houdende de somma van vierhondert gulden, te betaelen gereede vijftich gulden, ende meye XVIc XXVI achtien Carolus gulden, ende zoo voort alle meye daeraen volgende gelijcke achtien Carolus gulden totte volle betaelinge toe. Ende bekende de voorseyde Witte Lambrechtssoen voor ons stadhouder ende schepenen van de voorseyde Pouwels Corneliszoen alle ende ten vollen van dese actie ende transporte voldaen ende betaelt te zijn, den lesten penninck metten eersten. Alles sonder bedroch. Ten oirconden so hebben wij stadthouder ende schepenen voorseyt, desen elcks uuthangende besegelt opten VIen september anno XVIc vijfendetwintich. Mij present als secretaris, [w.g.] Johan [ ]
Alsoe de welgebooren Jouffrouwe Louyse van Cruyningen, vervangende ende haer starckmaeckende voor Jouffrouwen Anna Catharina ende Charlotte van Cruyningen, hare minderjarige susteren, t'samen Vrouwen van Cruyningen, den Hove van Hollant te kennen gegeven hebben hoe dat in den jare XVIc dertyen bij den administrateur van den sterffhuyse van goeder gedachten den welgeboren Heere van Cruyningen, haerluider Heere vader, omme redenen ende met goetvinden ende consent in de acte daervan zijnde vermelt, aen den selven Hove versocht ende geaccordeert was geweest, de vercoopinge van de Vrije Heerlicheyt van Heenvlyet met alle zijne toebehooren. Dewelcke oock dienvolgende in den zelven jare op de conditien ende voorwaerden daervan zijnde, openbaerlick op de Schuttersdoelen in 's Gravenhage alhier te coope geveylt was geweest. Dan gemerct d'selve alsdoen nyet genouch conde gelden, zulx dat de vercoopinge der zelver zeer schadelick zoude geweest zijn voor de remonstranten, soo waer doenmaels goetgevonden d'selve Heerlicheit te reserveren, ende alleen de landen tot deselve Heerlicheit specterende te vercoopen. Die oock met speciael consent van den voorseyden Hove geveylt ende vercocht zijn geweest, op hoope dat men mette cooppenningen van dien ende uuyt der voorseyden remonstranten moederlicke goederen, mitsgaders uuyt zeker subsidie van twintich duisent gulden bij de Groot Mogende Heeren Staten van Hollant ende Westvrieslant voor den voorseyden sterfhuyse verschoten, de resterende schulden zouden connen betalen.
De Ridderschap, Edelen ende Steden van Hollandt ende Westvrislandt, representerende de Staten van den selven Lande, doen condt allen luyden dat voor heer Johan van Wassenaer, heer van Duvenvoorde, Voorschooten, Sterrenberch, etc., stadthouder ende registermeester bij provisie van onse Leenen, ende den Leenmannen hiernae genoempt, gecomen ende gecompareert zijn in propren persoonen: jonckvrouwen Louyse Anna Catharina ende Charlotte van Cruyningen, voor haer zelven ende uuyten naem van jonckvrouwe Maria Sabina van Cruyningen, haere absente suster; ende heer Reynout van Bredenroode, vrijbaenderheer tot Wesenberch, ridder, heere tot Veenhuysen, Spanbrouck, Oosthuysen, Ettersem, Spierdijck, etc., president in den Hoogen Raide van Hollandt, Zeelandt ende Westvrieslandt, als der voornoemde jonckvrouwen testamentaire voocht; ende mr. Reynier van Persijn, raedt ordinaris in den Hove van Hollandt, als neffens d'voornoemde jonckvrouwen ende den voorseyden vrijheer tot Wensenberch, bij den selven Hove geauctoriseert tot de vercoopinge van de nae gespecificeerde Heerlijckheyt volgende d'acte daervan zijnde, in date van XXIXen septembris laestleden. Ende hebben zij comparanten uuyt crachte vandien ende achtervolgende zeeckere voorgaende schriftelijcke conditien ende voorwaerden van coop in date den VIIen deser maent octobris, die wij met de voorseyde acte van authorisatie ende oock met seeckere voorgaende acte van consent van den voorseyden Hove daerinne gementioneert, t'samen neffens desen in onsen Leenregister van Hollandt hebben doen registreeren, ons met halm, hande ende monde opgedragen, overgegeven ende quijtgeschouden, zonder eenich recht, actie oft toeseggen meer daer aen te behouden als onse Leenmannen wijsden dat recht was, de Heerschappie van Heenvliet met allen heuren toebehooren, hooge ende lage. Ende dat ten behouve van Johan Polyander van de Kerckhove.
Wij joncheer Pieter van Vaenevelt, Bailliu, Cornelis Cornelissoen Jongeneel ende Cornelis Aertssoen Buysen, schepenen der stede ende Vrije Heerlicheyt van Heenvliet, kenne ende oirconde midts desen openen brieve, hoe dat op huyden datum deses voor ons gecomen ende gecompareert is Jan Cornelissoen Waegemaecker, onsen innewoonder, dewelcke bekende voor hem, zijnnen erven ende naecomelingen wel ende deuchdelijcken vercoft te hebben aen den Edelen Heer Johan Poliander, Heere deser voorseyden stede ende Vrije Heerlicheyt van Heenvliet, een huys, schuyre ende erve, staende ende leggende bij het kerckhoff alhyer binnen dese belendingen, het voorseyde kerckhoff aen 't noorden, aen 't suyden ende westen den Edelen Heer voorseyt met zijn huysingen ende erven, ende aen 't oosten 's Heeren straeten, elcx aldernaest. Ende dat voor de somma van drye hondert vijff ende tseventich gulden te XL grooten 't stuck gereet gelt. Welcke voorseyde somma van IIIcLXXV gulden munte voorseyt ende over den coop als vooren den voorseyden Jan Cornelissoen bekent voor hem, zijnnen erven ende naecomelyngen al ende ten vollen vernucht, voldaen ende betaelt te wesen den lesten penningh mitten eersten. Belovende daeromme dese voorseyde huysinge, schuyre ende erve te vrijen ende te waeren voor alle voor commer, lasten ende renten, die voor datum deses op 't voorseyde huysinge, schuyre ende erve gestaen soude mogen hebben, onder alle verbintenissen naer rechte daer toe staende; alles sonder bedroch. Ten oirconde soo hebben wij, Bailliu ende schepenen voornoemt, elcx onsen segel hyer onder aen gehangen. Opten IXen martyo anno XVIc acht ende twintich 1628. Mij present als secretaris [w.g.] Jacob Craen
Wij Joncheer Pieter van Vaenevelt, Bailliu, Cornelis Cornelissoen Jongeneel ende Cornelis Aertssoen Buysen, schepenen deser Stede ende Vrije Heerlicheyt van Heenvliet, kenne ende oirconde midts desen openen brieve, hoe dat op huyden datum deses voor ons gecommen ende gecompareert is Cornelis Lenaertssoen Waegevelt, onsen innewoonder, dewelcke bekende voor hem, zijnnen erven ende naecomelyngen wel ende deuchdelijcken vercoft te hebben aen den Edelen Heer Johan Poliander, Heere deser stede ende Vrije Heerlicheyt voornoemt, een huys ofte schuyre ende erve, staende ende leggende bij 't kerckhoff deser voorseyde Heerlicheyt, belent 's Heeren straeten aen 't noorteynde, des Heeren wech aen de oostzijde, de erve ende boomgaert van den Edelen Heere voorseyt aen 't zuyteynde, ende de huysinge van Gillis Aerentssoen Wever aen de westzijde, elcx aldernaest. Ende dat voor de somma van hondert ende vijfftich Carolus guldenen te XL grooten 't stuck gereet gelt. Welcke voorseyde somma van hondert vijfftich guldenen munte voorseyt ende over de coop als vooren den voorseyden Cornelis Lenaertssoen bekent voor hem, zijnnen erven ende naecomelyngen al ende ten vollen vernucht, voldaen ende betaelt te wesen den lesten penningh metten eersten. Belovende daeromme dese voorseyde huysinge ofte schuyre ende erve te vrijen ende te waeren voor alle voor commer, lasten ende renten die voor datum deser op 't voorseyde huys ende erve gestaen soude mogen hebben ende onder alle verbintenissen naer echte daerthoe staende; alles sonder bedroch. Ten oirconde soo hebben wij, Bailliu ende schepenen voornoemt, elcx onsen segel hyer onder aen gehangen opten IXen martyo anno XVIc acht ende twintich 1628. Mij present als secretaris Jacob Craen
Wij jonckheer Pieter van Vanevelt, bailliu, Cornelis Aertssoen Buys ende Cornelis Cornelissoen Jongeneel, schepenen der stede ende Vrije Heerlickheyt van Heenvliet, oirconden ende bekennen dat op huyden voor ons gecommen ende gecompareert es Arien Huygensoen, wonende binnen dese Heerlickheyt. d'Welcke bekende ende verleede voor hem, sijnen erven ende naercommelingen, deuchdelijcken schuldich te wesen aen Cornelis Huygensoen, sijnen broeder, ofte den wettigen houder deses, de somme van vierhondert Carolus gulden, over de coop ende overneminge van een seste part in de landtstede van hun saliger moeder Maertge Corssen, staende ende gelegen aen de Conijndijck. Belent ten oosten de Wellewecht, ende ten noordwesten de Conindijck, elcx aldernaest. Metten gevolge van omtrent dertich gemeten bruyckwaer landen. Item den eygendom van een weytge groot 82 roeden, leggende in de Vierhoecken binnen, ende een gemet 77 roeden boogaerts gelegen in Verdouwenhoeck.Welcke voorseyde somme van vierhondert Carolus gulden den selven Arien Huygensoen belooffde te betaelen aen den voorseyden sijnen broeder ofte houder deses op termijnen hiernaer verclaert. Te weeten vijfftich Carolus gulden gereet, ende alle jaeren op meyedaegen de somme van achtien Carolus gulden, totte volle betaelinge van deselve IIIIc ¿ toe. Waervan 't eerste jaere ende [ ] achtien Carolus gulden verschenen is meyedach XVIc sesendetwintich, ende vervolgens. [Alles vrijes] gelts ende breeder in de generale voorwaerden daervan sijnde blijckende.
Wij Henrick de la Haye, stadhouder van den Heere bailliu, Arien Janssoen Visscher ende Kornelis Aerts Bruys, schepenen der stede ende Vrije Heerlickheyt Heenvliet, oirconden dat op huyden date deser voor ons gecomen ende gecompareert is Aryen Huygens, woonende in Heenvliet voorseyt. Ende bekende hij comparant, voor hem, sijnen erven ende naercomelingen vercocht te hebben, ende sulx te constitueeren bij desen, aen ende ten behouve vant 't naergelaten weeskint van zaliger Claes Arenssoen Meul, genaemt Cornelis Claessoen Meul, sijnen erven ofte sijns actie-vercrijgende, een jaerlijxe losbaere rente van negen guldens te veertigh grooten stuck 's jaers. Waervan het eerste jaerrenten verscheenen ende omgecomen weesen sal den achtsten meye des jaers XVIc negenendertigh toecomende, precys ende sonder vertreck, geduyrende [doorgehaald: ende] sulx van jaere tot jaere ter tijt ende wijle toe de voorseyde rente effectueelyc sal zijn gequeeten ende affgelost. Welcke lossinge hij comparant sal vermogen te doen mits den gerechtigen houder deses daervan drie maenden tevooren waerschouwende, gelijc hij comparant d'voorseyde lossinge mede sal moeten doen als vooren drie maenden te vooren gewaerschout sijnde. Mits doende hij comparant de voorseyde lossinge alsdan t'eener somme in goeden gangbaren gevalueerden gouden ofte silveren gelde, loop ende cours hebbende, met een somme van hondert sesentwintigh guldens munte voorseyt. Ende voegende bij dezelve lossinge sodanigen intreste als ten tijde van dien verscheenen ende onbetaelt sijn sullen.
De Ridderschap, Edelen, ende Steden van Hollandt ende Westvrieslandt, representerende den Staten van den zelven Lande, doen condt allen luyden dat wij (behouden ons ende eenen eygelijcx regt) verlijdt ende verleent hebben, verlijen ende verleenen mits desen onzen brieve Vincent Burchvliet, woonende binnen der stede van Den Briel, als hem aengecomen ende bestorven bij doode ende overlijden van Jan Centssoen Burchvliet, zijn vader, thien ponden Hollandts 's jaers, sprekende op zekere huysen ende erven, staende ende leggende aen de oostzijde van 't Noorteynde binnen der voorseyde stede van Den Briel. Te weten op dat huys ende erve daer Laurens Franssoen in te woonen plach, nu Leendert Boelen, twintich schellingen Hollants 's jaers. Op 't huys ende erve noordtwaerts daeraen, daer Govert Henricxssoen Snijer in te woonen plach ende nu Daem Henricxssoen Backer, twintich schellingen Hollandts 's jaers. Op 't huys ende erve daer Adriaen Claessoen inne te woonen plach ende nu Jacob Leunissoen Cuyper, achtentwintich schellingen Hollants 's jaers. Op 't huys ende erve daer mr. Pauwels de barbier inne te woonen plach ende nu Symon Cornelissoen Cuyper, vyerentwintich schellingen Hollants 's jaers. Op 't huys ende erve daer Floris Willemssoen in te woonen plach ende nu Corvyng Willemssoen, veerthien schellingen Hollants 's jaers. Op dat huys ende erve daer Claes de stoeldrayer in te woonen plach ende nu Cornelis Gerritssoen Cleermaker, vyerentwintich schellingen Hollants 's jaers. Op dat huys ende erve daer Pieter de maersman inne te woonen plach ende nu Jorden Gillissoen Lakencoper, vijffentwintich schellingen Hollandts 's jaers.
De Ridderschap, Edelen ende Steden van Hollandt ende Westvrieslandt, representerende den Staten van den zelven Lande, doen condt allen luyden dat voor heer Johan van Matenesse, Heere van Matenesse, Riviere, Opmeer, Souteveen etc., in absentie van heer Jacob Cats ende den Leenmannen hiernae genoemt, gecomen ende gecompareert is in properen persoone, heer Johan van den Kerckhove geseyt Poliander, Heere van Heenvliet, lieutenant houtvester van Hollandt ende Westvrieslandt. Ende ingevolge van de appoinctemente bij ons den vijffden deser maendt july, opte requeste van joncheer Johan Phillips Silvercroon ende Abraham Graswinckel cum socys gegeven, ende onder de reserve in den zelven appoinctemente vervat, heeft hij comparant ons, in plaetse van een uytgors geheten Bornisse, gelegen tusschen Heenvliet ende Zwartewale, die wij ten versoucke van wijlen mr. Reynier van Persijn, advocaet voor den Hove van Hollandt, als voocht van de dochteren van goeder gedachten den Heere van Cruyningen, van een onversterffelijck erffleen verandert hebben tot vrij ende allodiael goedt. Blijckende bij onze brieven daervan gepasseert van dato den XXIen novembris anno XVIc ende negenthien, daervan wij copie auctentycq t'samen mette voorseyde requeste ende appoinctemente beneffens desen in onzen Leenregister hebben doen registreren. Met halm, hande ende monde wederom opgedragen, zonder eenich recht, actie ofte toeseggen meer daeraen te behouden, als onze Leenmannen wijsden dat recht was, het Huys tot Heenvliet mette twee boomgaerden daertoe behoorende, ende recht achter gelegen. Omme 't zelve huys ende twee boomgaerden wederom aen ons te ontfangen ende te houden tot een onversterffelijck erffleen.
Wij joncker Phillips Edeler van der Planis, balliu, Heynderyck Cornelissoen Jongeneel ende Jan Jansoen Iserman, schepenen der stede ende Vrije Heerelickheyt van Heenvliet, oirconden dat op huyden dato deses voor ons gecomen ende verschenen is Jan Vrerycksoen, resideerende binnen Suytlant, als behoude zoon van Maertgen Jillis, naergelaete wedue van saliger Cornelis Claessoen Meul, beyde deser werelt overleden. Ende voorseyde Jan Vrerycksoen uyt crachte van succesie van sijne huysvrou, dochter van de voornoemde Maert[g]en Jillis, verclaerde in die qualite voorseyt, vercoft te hebben en sulcx te transporteeren, sederen en over te dragen bij desen aen ende ten behouve van Sr. Gerret van Alle, burger der voorseyde stadt van den Briel ofte sijns rechts ten desen wettelick vercrijgende, seeckere custinckbrieff, spreeckende tot laste van Neeltgen Aerts. Spruytende uytte coop van seeckere huyssinge met het gevolch van een schoene erve aen de huyssinge is dependeerende, in den oirgineelen brieff breder gemensioneert. Welcke voorseyde huyssinge staende ende gelegen in 't neerdorp van Heenvliet voorseyt noch par este, inhoudende de somma van hondert vijff gulden. ts'Jaers te betaelen vijffentwintich guldens, waervan mey XVIc sessenvijftich een jaer van de voorseyde somma verschenen is op dit jegenwoordich transport is doorstecken ende getransviseert. Overgevende hij comparant in qualite voorseyt aen den voornoemden Van Alle, alle soodanigen recht en actie hem eenichsins op de voorseyde custinghbrieff spreckende [ ] aen de voornoemde Van Alle opdraeght bij desen omme daermede te doene als [ ]. Ten laetsten ter saecke deser transporte ende opdragte [ ] betaelt te wesen den laetsten penninck met den eersten [ ] guldens contant te XL grooten 't stuck in gereeden gelde [ ]wen wij balliu ende schepenen voornoemt, desen met onsen [ XVIc] sevenenvijftich.
[w.g.] van Campen, 1657.
De Staten van Hollandt ende Westvrieslandt, doen condt allen luyden, dat wij (behoudens ons ende eenen yegelijcx recht) verlijdt ende verleent hebben, verlijen ende verleenen mits desen onzen brieve, Charles Henry van den Kerckhove, heere van Kerckhove, drossaert der stadt ende Lande van Breda, ritmeester van een compagnie ruyteren ten dienste deser Landen, oudt achthien jaeren, de heerschappie van Heenvliet met allen heuren toebehooren, hooge ende lage. 't Welck van nu voortaen gedesigneert zal worden met numero 2 als hem, uyt crachte van onze brieven van octroy in date den XXIIIen decembris anno XVIc eenenveertich, ende volgens de testamentaire dispositie bij Johan van den Kerckhove, den XXVIIen aprilis anno XVIc achtenvijftich onder zijn handt gemaeckt, ende ten zelven dage voor notaris ende getuygen alhier in den hooge geconfirmeert. Daer uyt extract t'samen met onze voorseyde brieven van octroy beneffens desen in onzen leenregistre is geregistreert. Aengecomen ende bestorven bij doode ende makinge van den voornoemden Johan van den Kerckhove zijn vader, in zijn leven heere van Kerckhove, Heenvliet, onzen lieutenant houtvester. Op dewelcke dienthalven brieven van investiture zijn gepasseert den XXIen octobris anno XVIc zevenentwintich. Ende geregistreert libro Hooge Overicheyt G.capitulo Arckel, Putte, Voorne, folio XLIII. Te houden van ons, als hebbende de Heerlijckheyt van Voorne, bij den voornoemden Charles Henry van den Kerckhove, zijnen erven ende nacomelingen, tot eenen onversterffelijcken erffleene, zulcx zijn voornoemden vader die van ons tot noch toe gehouden heeft.
Wij Charles Henry van den Kerckhoven, Heer van den Kerckhoven, van Heenvliet, etc., Baron van Wotton, joncker Phillips Edeler van der Planits, ballju, mitsgaders borgemeester ende schepenen der stede ende vrije Heerlicheyt van Heenvliet, als regenten van de voornomde stede, de welcke bekende wel ende duchtelick schuldigh te wesen aen ende ten behouve van Abraham Teunemans, laeckencooper resideerende tot Rotterdam, off den wettigen houder deses, een somma van tien hondert Caroly guldens te XL grooten stuck, spruytende ter saecke van deuchtelicke geleende ende aen gereedte penningen bij de Heeren comparanten, soo sij verclaerde, in coraten gelde tot haer contentement genoten ende ontfangen te hebben. Gelovende oversulcx sij Heeren comparanten in qualite voorseyt de voornomde somma van tien hondert Caroly guldens aen den voornomden Abraham Teunemans off den houder deses wederomme te restitueeren over een jaer naer dato deses, ende dat met den intrest vandien jegens vier guldens tien stuyvers van ider hondert in 't jaer, dat in de voornomde hooftsomma niet en is begrepen. Ingaende den voornomden intrest van huyden dato deser aff voor een jaer, off ten waere den houder deses de voornomde somma langer op intrest belieffden te laeten. Waervan 't eerste jaer intrest omme gecomen ende verschenen sal sijn over een jaer naer dato voorseyt. Ende alsoo de voornomde Heeren comparanten den voorseyden intrest binnen twee maenden nae den verschijn niet presys en betaelde, sal als dan moeten betaelt werden van idere hondert vijff guldens.
De Staten van Hollandt ende West-Vrieslandt doen condt allen luyden dat wij (behoudens ons ende een yegelijcx reght) verlijt ende verleent hebben, verlijen ende verleenen bij deesen onsen brieve Maerten Burghvliet, woonende binnen der stede van Den Briele, thien ponden Hollants 's jaars, spreeckende op seeckere huysen ende groen staende ende leggende aen de oostsijde van 't Noorteynde binnen de voorschreeve stede van Den Briel. Te weeten op het huys ende erve daar Laurens Franssoen in te woonen plagh, nu Leendert Boelen, twintigh schellingen Hollants. Op 't huys ende erve noortwaarts daaraen, daar Govert Hendricxe Snijer in te woonen plach ende nu Daem Hendricxe Backer, twintigh schellingen Hollandts. Op 't huys ende erve daar Adriaen Claassoen in te woonen plagh ende nu Jacob Leunissoen Kuyper, acht ende twintich schellingen Hollandts. Op 't huys ende erve daer mr. Paulus de barbier in te woonen plach ende nu Symon Cornelisse Kuyper vier ende twintich schellingen Hollandts. Op 't huys ende erve daer Floris Willemssoen in te woonen plach ende nu Corving Willemssoen veerthien schellingen Hollandts. Op 't huys ende erve daar Claas de stoeldrayer in te woonen plach ende nu Cornelis Gerritssoen Cleermaker vier ende twintich schellingen Hollandts. Op 't huys ende erve daer Pieter de maarsman in te woonen plach ende nu Jorden Gillissoen Laeckencoper vijff ende twintigh schellingen Hollants. Op 't huys ende erve daar Catharijn Hannemans in te woonen plach ende nu Arent Willemssoen de Mosse vier ende twintigh schellingen Hollandts.
Ick Paulus Briell, balliu en opperdijckgraeff der stadt van den Briell ende Landen van Voorn, doe kont eenen ygelijcken en insonderheyt schepenen en ingesetenen van den dorpe ende parochie van Nieuw Hellevoete, dat ick om 't goedt rapport, mij gedaen van den persoon van Leendert Frederickxe Paelingh, en mij vertrouwende sijner experientie en bequaemheyt, den selven gestelt ende gecommitteert hebbe, stelle ende committere den selven mits desen tot den staet van het schoutampt van den voornomden dorpe ende parochie van Nieuw Hellevoet [doorgehaald: voornoemt]. Tot alsulcken eeren, baeten, profiten en emolumenten als tot het voorseyde schoutampt staen en behorende sijn om 't selve wel en getrouwelijck te bedienen aghtervolgende de keure 's Lants van Voorne, ten meeste dienste oirboir en profite van den voorseyden Lande ende ingesetenen sijns voorseyden schoutampts, yder des versoukende ten dienste te staen. En dat voor sijn behoorlijck salaris, ende bijsonder schepenen ende ingesetenen van den dorpe ende parochie van Nieuw Hellevoet, niemants saeken te dilaeieren, weduwen ende wesen in haer goedt recht voor te staen, de keur van Voorn, mitsgaeders d'ordonnantien van balliu en leenmannen van den selven Lande, alrede gemaeckt ofte noch te maeken, te onderhouden ende doen onderhouden naer sijn vermogen, ende allen der Heeren Staten van Hollandt en Westvrieslandt gereghtigheyt te maeintineren ende voor te staen, den balliu ofte sijnen stedehouder des versoght sijnde, in alles ten dienste te staen, en goedt pertinent register te houden van 't gundt voor hem soude mogen werden gepasseert.
Gesien bij den Leenhove van Hollandt ende Westvrieslant, 't intendit, exploicten, acten ende andere munimenten den selven Hove overgegeven uyt den naem ende vanwegen Pieter Huart als speciale gemachtichde van Charles Hendrick van den Kerckhove, Heere van Kerckhove, Vrijheere van Heenvliet, Baron van Wotton etc. Ende in die qualite impetrant van willich decreet op ende jegens Philips Soete de Laecke van Vileers, Heere van Zeventer, Walburch van den Kerckhoven, dochter van Johan van den Kerckhoven, in sijn leven Heer van Heenvliet, de weduwe van Everardt van Lodesteyn, in sijn leven burgemeester der stadt Delft, Jannetje Pieters, Johan Ruyl, raet ende schepen der stadt Haerlem, de voorseyde Pieter Huart in sijn privé, Anthony van Honthorst, Geertruyt Vinck, weduwe van meester Gijsbert van Vyanden, Marcelus van Maerle als voocht van het minderjarige kint van Blenckvliet, ende Lambert van Notten als getrout hebbende Emilia Aernouts, ende Dirck Aernouts. Te samen erffgenaemen van Adriana Beuckelaer, weduwe van Nicolaes Aernouts, opposanten, mitsgaders allen anderen die eenich recht, actie ofte toeseggen soude willen pretenderen op de Heerlijckheyt, gerechticheden ende landen, breder hiernaer te declareren gedaechdens ende deffaillanten. Proponerende den voornoemden impetrant bij de middelen van sijn voorseyden intendit, dat hij uyt crachte van de procuratie van Hoochgemelte Charles Hendrick van den Kerckhove van date den 31/21 augustus XVIc acht ende tsestich in october van den voorleden jaere XVIc tseventich aen ende ten behoeve van Johan Franchois van Schagen, Heere van Overslydrecht, Schengen, etc., voor de somme van seven ende tsestich duysent guldens van veertich grooten 't stuck de gulden, hadde vercocht de Vrij Heerlijckheyt van Heenvliet voornoemt, bestaende in hoge, middelbare ende lage gerechten, mette thienden, visscherijen, buytengorsingen, vogelerijen, wijn- ende bierexcijns, maelderijen, huysen, boomgaerden ende landen,
Wij joncker Phillips Edeler van der Planis, balliu, Steven Tonisse van der Hoet, ende Willem Pietersse Vinck, schepenen der stede ende Vrije Heerlijckheyt van Heenvliet, oirconden ende kennen mits desen openen brieve, dat op huyden dato deses voor ons gecomen ende verschenen is de heer Pieter Huart, rentmeester van Sijn Hoogheyt den Prince van Orangie etc., als last ende speciaele procuratie hebbende van Heer Charles Henry van den Kerckhoven, Heere van den Kerckhoven etc., Baron van Wotton. Sijnde deselve procuratie met de singuatuyere ende cachette van den gemelten Heere Charles van den Kerckhoven, geteyckent ende op gedruckt op desself huysse, genaempt Bellesize, buytten Londen, in dato den XXXI augusty XVIc achtentsestich, ons balliu ende schepenen vertoont ende voorgelesen, dewelcke bij ons voor goetgekeurt ende geaprobeert is. Verclaerende hij Heer Huart in dier sijne voorseyde qualiteyt opgedraegen ende getransporteert te hebben, gelijck hij opdraeght ende transporteert bij desen aen den Hoogh Edelen ende Welgebooren Heere, Heer Johan Francois van Schagen, Heere van Slydrecht, Schengen, etc., nu Heere van Heenvliet, alle alsucke vaste ende alodiaele landen ende andere goederen, als al hiernaer sal werden gespecificeert, gelegen ende gehoorende alle aen de stede ende Vrije Heerlijckheyt van Heenvliet ende den coop van dien. Als eerst: Vier gemeten hondert sevenentseventich roeden weylandt, gelegen in de Vier Houcken-binnen; op de gemeene Lants kaerte geteyckent met No. XXIIII. Jegenwoordigh gebruyckt bij de heer Heynderick Beuys, ten Briel. Noch vier gemeten XXXII roeden weye, gelegen in de voorseyde Houck, geteyckent met nombre XXIII, gebruyckt bij den secretaris van Campe.
Wij joncker Phillips Pieter van der Planis, Balliu, Gijsbert van Campen ende Steven Tonisse van der Hoet, schepenen der stede ende Vrije Heerlijckheyt van Heenvliet oirconden ende kennen dat op huyden dato deses voor ons gecomen ende verschenen is den Hoogh Edelen ende Wel Gebooren Heere, Heer Johan Francois Baron van Scaghen, Vrijheere van Heenvliet, Heere van Scheyngen, Ruwaert, Balliu ende Opperdijckgraeff van den Lande van Putte, dewelcke verclaerde in eenen euwygen erfpacht ende op erfpachtrecht uytgegeven te hebben bij desen aen ende ten behouve van Pieter Leendertsoen Beenck, woonende tot Swartewael, dewelcke mede voor ons Balliu ende schepenen compareerde. Ende dat voor hem ende sijne naercomelingen bekende van den Hoogh Gemelte, Hoogh Edelen Heere van Heenvliet in eenen euwygen erfpacht ende op erfpachtrecht aengenomen te hebben ende aenneempt bij desen seeckere omtrent dartich roeden boomgaert, gelegen onder dese voorseyde Heerlijckheyt van Heenvliet, dicht bij ende aen den dorpe van Swartewael belent, aen de oostzijde de stouwe van de Hollemaere, aen de westzijde den dijck waerop de woonhuyssen van den dorpe van Swartewael staen, ten zuyden het erfpachtboomgaertie, gebruyckt bij Huygh Pietersse, ten noorden het hoffje van Cornelis Abrahamssoen Nieuwlant, elcx aldernaest. Ende dat voor een somma van ses guldens ses stuyvers te XL grooten het stuck jaerlijcx; waervan dienvolgende 't eerste jaer pacht omme gecomen ende verschenen sal sijn den XIX april in den toecomenden jaere XVIc sevenentseventich, ende soo voorts. Te betaelen in vrijen suyveren gelde sonder eenige de minste cortinge ter werelt te mogen doen, 't sij van C, L, XX, meerder ofte minder penningen, schattingen, beden, subventien, verpondinge ofte eenige andere ommeslaegen, hoe die sijn ofte genaempt soude mogen werden, alreede geconsenteert ofte noch te consenteeren.
De Staten van Hollandt ende West-Vrieslandt, doen condt allen luyden dat wij (behoudens ons ende eenen yegelijcx recht) verlijdt ende verleendt hebben, verlijen ende verleenen bij desen onsen brieve, Johannes Burchvliet, out 14 jaren, thien ponden Hollants 's jaers, spreeckende op seeckere huysen ende erven, staende ende leggende aen de oostsijde van 't Noorteynde binnen de stede van den Briel. Te weten op het huys ende erven daer Leendert Boelen in te woonen plach, nu Michiel Leendertsen Wingert, XX schellingen Hollants. Op 't huys ende erve noortwaerts daeraen, daer Daem Hendricksen Backer in te woonen plach, nu Jacob Distelhuysen, XX schellingen Hollants. Op 't huys ende erve daer Jacob Leunissen Kuyper in te woonen plach, ende nu Bueckelaer XXVIII schellingen Hollants. Op 't huys ende erve daer Symon Cornelissen Kuyper in te woonen plach, ende nu Symon Cornelissen, XXIIII schellingen Hollants. Op 't huys ende erve daer Corving Willemsen in te woonen plach, ende nu Cornelis Pietersen Poortermans, XIIII schellingen Hollants. Op 't huys ende erve daer Cornelis Gerritsen Kleermaecker in te woonen plach, ende nu de weduwe van Johan Houtein, XXIIII schellingen Hollandts. Op 't huys ende erve daer Jorden Gillis Laeckencoper in te woonen plach, ende nu Pieter Roelantsen, XXV schellingen Hollandts. Op 't huys ende erve daer Arent Willemse de Mosse in te woonen plach, ende nu Teunis Poortermans, XXIIII schellingen Hollants. Ende op het huys ende erve aldernaest noortwaert, daer in te woonen plach Gerrit Teunissen Manezee, ende nu de weduwe van Ary Reyersen Vos, XXV schellingen Hollants. Als hem, Johannes Burchvliet aengecomen ende bestorven bij doode ende overlijden van Maerten Burchvliet, sijnen vader, op dewelcke dienthalven brieven van investiture sijn gepasseert den 13 marty 1665.
Wij Anthony van der Hoet, Stadthouder, Huibert van der Hoet ende Iman Cornelisse Backer, schepenen der stede ende Vrije Heerlijckheyt van Heenvliet, oirconden ende kennen, dat op huyden dato deser voor ons gecomen ende verschenen is de Edele Heer Johan Munter, Raet Ordinaris in den Hove van Hollant, als last ende speciaele procuratie hebbende van Vrouwe Maria Godin, weduwe ende boedelhouster van den Heer Pieter Graswinckel zaliger, geassisteert met haer Edelheyts twee behout- ofte schoonsoonen, de Heer Johan de Veer, secretaris van de Generaeliteyts Reeckenkamer, ende Benjamin Fagel, Raet Ordinaris in den Hove van Hollant, sijnde de procuratie gepasseert op den XXX september 1686 voor Symon van der Straeten, notaris resideerende in 's Gravenhaege, ende seeckere getuygen aldaer, ons Stadthouder ende schepenen geëxibeert ende voor goet gekeurt tot de naervolgende opdrachte. Ende verclaerde hij Heer comparant, in de voorseyde qualiteyt te transporteeren ende in rechten vrijen eygendom over te draegen, gelijck doet bij desen aen ende ten behouve van de Hoogh Edele Gebore Vrouwe Anna van Zevender, douagiere Baronesse de Schage, Vrije Vrouwe van Heenvliet etc., als mede aen den Hoogh Edelen ende Welgeboren Heere, Heer Jacob Frederick, Baron van Schaege, Heere van Heenvliet, Scheyngen, ende de Hoogh Edele Gebore Frelle Anna van Schage, haer Hoogh Edelheyts twee ilustere kinderen, seeckere ontrent ses gemeten gorssinge, gelegen onder dese voorseyde Heerlijckheyt van Heenvliet, buytten de Bornissen Dijck naer de Maesse, onder de gorslanden die genaempt sijn de Meede.
Wij Anthony van der Hoet, stadthouder, Huybert van der Hoet ende Claes Jansse Leuyendijck, schepenen der stede ende Vrije Heerlijckheyt van Heenvliet, oirconden ende kennen dat op huyden dato deser persoonelijck voor ons gecomen ende verschenen is juffrouw Margareta van der Heyde, weduwe van Willem van Campen, in sijn leven stadthouder tot Dorderecht, boedelhouster ende voogdesse van haere minderjaerige kinderen bij de voorseyde Willem van Campe geprocureert. Dewelcke verclaerde te transporteeren ende in rechten vrijen eygendom over te draegen met een vrije gifte, gelijck sij doet bij desen aen ende ten behouve van Leendert de Voogt van Campen, secretaris deser stede, dese naervolgende twee boomgaerties gelegen binnen dese voorseyde Heerlijckheyt van Heenvliet in Verdoenhouck. Op de kaerte geteeckent ende gemeen leggende in No. XXXIII. Als eerst [ ] roeden boomgaert, belast met een rente van eene gulde vijftien stuyvers. Noch het andere boomgaertie daer nevens ten zuytwesten gelegen, groot [ ] roeden, belast met een rente van eene gulde eene stuyver, aencomende de selve de pastorie ende den Hoogh Edelen Heere van Heenvliet. Die in 't generael van de buyerboomgaerties op de voorseyde No. staende, sijn toecomende tsjaers twaelff guldens, te weten eene gulde voor Sijn Hoogh Edelheyt voor reconitie ende elft guldens rente voor de pastorie van Heenvliet, dat den cooper wegens het eerste boomgaertie inne te vorderen staet. Welcke voorseyde boomgaerties alhier sijn belant ten oosten het Tusschenlaentie ofte Ganghpat, ten westen de boomgaert van Pieter Symonsse op No. 32, ten noorden het boomgaertie van Jacob Croone leggende mede op de gemeene No. XXXIII, ten zuyden den Welleweght, elcx aldernaest.
De Staten van Hollandt ende West-Vrieslandt, doen condt allen luyden dat wij, behoudens ons ende eenen eygelijcx recht, verlijt ende verleent hebben, verlijen ende verleenen bij desen onsen brieve, Cornelia Burchvliet thien ponden Hollants 's jaers, spreeckende op seeckere huysen ende erven, staende ende leggende aen de oostsijde van 't Noorteynde binnen de stede van den Briel. Te weten op het huys ende erve daer Leendert Boelen in te woonen plagh, nu Michiel Leendertsen Wingert, XX schellingen Hollants. Op 't huys ende erven noortwaerts daeraen, daer Daem Hendricksen in te woonen plagh, nu Jacob Distelhuysen, XX schellingen Hollants. Op 't huys ende erve daer Jacob Leunissen Kuyper in te woonen plagh, ende nu Bueckelaer, XXIIII schellingen Hollants. Op 't huys ende erve daer Symon Cornelissen Kuyper in te woonen plagh, ende nu Symon Cornelissen, XXIIII schellingen Hollants. Op 't huys ende erve daer Corving Willemsen in te woonen plagh, ende nu Cornelis Pietersen Poortermans, XIIII schellingen Hollants. Op 't huys ende erve aldaer Cornelis Gerritsen Kleermaecker in te woonen plagh, ende nu de weduwe van Jan Houttein, XXIIII schellingen Hollants. Op 't huys ende erve daer Jorden Gillis Laeckencoper in te woonen plach, ende nu Pieter Roelantsen, XXV schellingen Hollants. Op 't huys ende erve daer Aernt Willemsen de Mosse in te woonen plach, ende nu Teunis Poortermans XXIIII schellingen Hollants. Ende op het huys ende erve aldernaest noortwaert daer in te woonen plach Gerrit Teunissen Manezee, ende nu de weduwe van Ary Reyersen Vos, XXV schellingen Hollants. Als haer Cornelia Burchvliet aengecomen ende bestorven bij doode ende overlijden van Johannes Burchvliet, haren broeder. Te houden van ons als hebbende de Heerlicheyt van Putte, Voorne, etc., bij de voornoemde Cornelia Burchvliet, haren erven ende nacomelingen tot eenen rechten erffleene.
De Staten van Hollandt ende West-Vrieslandt doen condt allen luyden, dat voor onsen lieven ende getrouwen Raedtpensionnaris ende Bewaerder van onsen grooten Segele, Heer Anthony Heinsius als Stadthouder ende Registermeester van onse leenen, ende den leenmannen hiernae genoemt, gecomen ende gecompareert is Dirck Havius, commis van d'Abdije van Leeuwenhorst. Ende nademael hij comparant vermogens de procuratie op hem bij Jacob Frederick van Schagen, Heere van Scheyngen, Bailjuw ende Opperdijckgraef der stadt Briele ende Lande van Voorne, onder sijn handt en segel den 6en october laestleden op den Huyse in Heenvliet gepasseert. Die geauthoriseert was bij Vrouwe Anna van Sevender, douariere ende boedelhouster van Johan François van Schagen, in sijn leven Heer van Heenvliet, sijn vrouw moeder, beyde, beneffens desen geregistreert, ons met halm, handt ende monde opgedragen, overgegeven ende quijtgeschouden heeft, sonder eenich recht, actie ofte toeseggen meer daeraen te behouden, als onse leenmannen wijsden dat recht was. Ende dat ten behouve van den gemelten Jacob Frederick van Schagen, Heere van Scheyngen etc., de naervolgende twee parceelen van leenen. Als eerst: De Heerschappije van Heenvliet met allen heuren toebehooren, hooge ende lage. Noch het Huys tot Heenvliet mette twee boomgaerden daertoe behoorende ende recht achter gelegen. Soo is 't dat wij volgens afstant van de voornoemde Vrouwe Anna van Sevender etc., ten behouve van meergemelte Jacob Frederick van Schagen, haren soon, believende ende aennemende, behoudens ons ende eenen yegelijcx recht, verlijdt ende verleendt hebben, verlijen ende verleenen bij desen onsen brieve, den voornoemden Jacob Frederick van Schagen de bovengenoemde twee parceelen van leenen.
Wij Leonard Warrenaar, substituyt balljuw, Pieter Simonse van der Hoeff ende Jacobus du Crocq, schepenen der stede ende Vrije Heerlijkheyt van Heenvliet, oirconden ende kennen dat op huyden dato deser, voor ons gecomen ende verschenen is den hoog Edelen geboren Heere, heer Jacob Frederick, Baron van Schaage, heere der stede ende Vrije Heerlijkheyt van Heenvliet, Schengen etc., als heere van Heenvliet, ende sulx voor sijn hoog-Edelheyts eygendom regtelijk gedaan inwinnen diverse partijen van onbeheerde memorylanden, alle gelegen onder dese voorschreve Heerlijkheyt van Heenvliet. Waaruyt dan sijn hoog Edelheyt van Heenvliet transporteert ende in regten vrijen eygendom overdraagt, gelijk hij doet bij desen aan ende ten behoeve van Cornelis Janse Proye, zekere twee gemeten twee honderd zeven roeden lands, gelegen in den Ossenhoek op de gemeene Lands kaarte geteykent met no. IX, aldaar belent ten oosten [ ], ten westen [ ], ten zuyden [ ] en ten noorden [ ], elkx aldernaast; nog drie gemeten lands mede gelegen in den voorseyden Ossenhoek, gemeen in een stuk t'saamen groot zeven gemeten honderd dartig roeden, geteykent met nommero 32, aldaar belent het voorseyde stuk in 't geheel op de kaart geteykent, ten noortoosten no. 33 en 34, ten zuydwesten no. 8 en den dijk, ten zuydoosten no. 13 en 31, elcx aldernaast. Ende dat om een somme van tagtig guldens contant, van welk voorseyde lant uytgaat ende belast is met twee sak en een agtendeel tarwe jaarlijx, aankomende den Heyligen Geestarmen van Heenvliet, die hij Cornelis Janse Proye nevens de Ordinaare Verpondinge ende Schoten gelijk nevensgelegene buerlanden dragende sijn tot sijne lasten is houdende.
Wij Johan Sichman, balliu, Dirck Fransse Speelpenninck ende Pieter Simonsse van der Houff, schepenen der stede ende Vrije Heerlijckheyt van Heenvliet, oirconden ende kennen dat op huyden dato deser voor ons gecomen ende verschenen is Jan Kruyne, soo voor hem selven ende vervangende ende hem sterckmaeckende voor sijnen swaeger Cors Jansse, beyde woonenende tot Swartewael. Dewelcke verclaerde te transporteeren en in eygendom over te draegen, gelijck hij doet bij desen met een vrije gifte aen ende ten behouve van den Hoogh Edelen geboren Heere, heer Jacob Ffrederick baron van Schage, Vrijheere van Heenvliet, hoogh balliu ende opperdijckgraaff der stadt Brielle ende den Lande van Voorne, seeckere huyssinge soo deselve aert ende nagelvast is staende binnen dese stede Heenvliet in den Ringh van 't Martvelt op den houck van den Mooldijck. Aldaer belent ten oosten ende noorden 's Heeren straete, ten westen de huyssinge aencomende de erffgenaemen van Anthony van der Hoet, ten zuyden de gangh gelegen tusschen de voorseyde huyssinge ende 't huys van Rockus Pouwelisse, elcx aldernaest. Ende dat om de somma van hondert tnegentigh guldens contant. Welcke voorseyde huyssinge alhier gehadt heeft sijne drye behoorelijcke sondaeghts geboden. Maer bij sijn Hoogh Edelheyt van Heenvliet genaest als Heer van Heenvliet [tussengevoegd:] 'van den eersten cooper Gerrit Huysman'. Wijders de selve huyssinge onbeclaeght gelijck mede hij Jan Kruyne verclaerde de selve huyssinge te wesen vrij ende onbelast van eenige renten, servituytten ofte lasten, anders dan met de ordinare verpondinge, sijnde ses guldens seventien stuyver acht penningen jaerlijcx.
Wij Johan Sighman, balliu, Huybert van der Hoet ende Dirck Ffransse Speelpenninck, schepenen der stede ende Vrije Heerlijckheyt van Heenvliet, oirconden ende kennen dat op huyden dato deser voor ons gecomen ende verschenen is de heer Johan Sighman als kerckmeester van Heenvliet ende speciael gecommiteerde van den Hoogh Edelen geboren Heere van Heenvliet als opperkerckmeester, desgelijcx van balliu ende schepenen van Heenvliet. Die achtervolgende seeckere conditie ende voorwaerde van dato den 22 april 1697 publycq ten overstaen van den notaris Pauwelis van Braeckel binnen den Briel hebben vercoft de kerckelanden van Heenvliet. Welcke vercoopinge bij de Edele Mogende Heeren gecommiteerde Raeden van de Staeten van Hollant volgens der selver resolutie in dato den 22 october 1697 tot het doen der opdracht ende transporte van de voorseyde kerckelanden geaprobeert hebben. Soo verclaerde hij heer Johan Sighman in die qualiteyt te transporteeren ende in eygendom over te draegen, gelijck hij doet bij desen met een vrije gifte aen ende ten behouve van Cornelis Jansse Proeye, woonende binnen dese voorseyde Heerlijckheyt van Heenvliet, dese naervolgende partijen van landen. Als eerst: een gemet twee hondert roeden lants gelegen gemeen in Ossenhouck, op de gemeene Lantskaerte geteyckent met No. 33, belent ten noortoosten No. 35, ten westen No. 34, ten zuytoosten No. 32, ten zuyden No. 31. Ende dat om hondert veertigh guldens, boven eene stuyver per gulde voor rantsoen. Noch een gemet 104 roeden lants gelegen in den Lammerlantschen Houck, op de kaerte geteyckent met No. 13, aldaer belent ten oosten ende ten noortwesten No. 14, ten zuytwesten No. 12, ten zuytoosten 's Heerenwegt, elcx aldernaest. Ende dat om de somma van hondert vijffentsestigh guldens, boven eene stuyver per gulde voor rantsoen.
Wij Johan Sighman, balliu, Huybert van der Hoet ende Pieter Symonsse van der Houff, schepenen der stede ende Vrije Heerlijckheyt van Heenvliet, oirconden ende kennen dat op huyden dato deser voor ons gecomen ende verschenen is de heer Johan Sighman als kerckmeester van Heenvliet ende speciael gecommiteerde van den Hoogh Edelen geboren Heere van Heenvliet als opperkerckmeester, desgelijckx van balliu ende schepenen van Heenvliet voornoempt, die achtervolgende seeckere conditie ende voorwaerde van den XXII april XVIc sevenentnegentigh publycq ten overstaen van den notaris Pouwelis van Braeckel binnen de stadt Briel hebben vercoft de kerckelanden van Heenvliet. Welcke vercoopinge bij de Edele Mogende Heeren gecommiteerde Raeden van de Staete van Hollant volgens der selver resolutie in dato den 22 october XVIc sevenentnegentigh tot het doen der opdracht ende transporte van de voorseyde kerckelanden geaprobeert hebben, soo verclaerde hij heer Johan Sighman in die qualiteyt te transporteeren ende in eygendom over te draegen, gelijck hij doet bij desen met een vrije gifte aen ende ten behouve van Gerrit Cornelisse Schiper, mede schepen in wette deser stede, dese naervolgende partijen van landen. Als eerst: twee gemeten LXVI roeden lants gelegen onder dese voorseyde Heerlijckheyt van Heenvliet in den Bornissen Houck, op de gemeene Lants kaerte geteyckent met No. XXIII, aldaer belent alsoo gemeen leyt ten oosten No. XXVI, ten westen No. XXII, ten noorden den Bornissen dijck, elcx aldernaest. Ende dat om de somma van hondert negentien guldens XVII stuyvers. Noch een gemet Ic XCV roeden met noch Ic LXXVI roeden lant gelegen in de zuythouck van de Ee, geteyckent met No. I, belent ten oosten ende zuyden den boesem, ten noorden No. II, ten westen den Corten Meeldijck, elcx aldernaest. Ende dat om de somma van tachtigh guldens.
Wij Johan Sighman, balliu, Pieter Symonsse van der Houff ende Ary Andriesse Vlielander, schepenen der stede ende Vrije Heerlijckheyt van Heenvliet, oirconden ende kennen dat op huyden dato deser in persoon gecomen ende verschenen is Cornelis Gerritsoen Schiper, Huybert Gerritsoen Schiper ende Jannetge Schipers, meerderjarige dochter, alle kinderen van Gerrit Cornelissesoen Schiper, woonende binnen dese voorseyde Heerlijckheyt van Heenvliet. Dewelcke gesaementlijck verclaerden, elcx een voor al ende in solidum, wel ende deuchtelijck schuldigh te wesen aen ende ten behouve van domene Heynrickus Vogellius, predicant van den Ouden Hooren, een somme van tien hondert guldens, spruyttende uyt saecke van deuchtelijcke geleende ende aengetelden gelde bij haer comparanten uyt handen voorseyt ten contantemente ontfangen ende genoeten. Renuntieerende tot dien eynde sij luyden van de exceptie van ongetelden gelde, die haer bij foute van daedelijcke aentellinge te baete soude mogen comen. Belovende oversulcx sij comparanten de voorseyde capitaele somme van tien hondert Carolus guldens aen de voorne heer Vogellius ofte den wettigen houder deses wederom te sullen voldoen ende betaelen. Ende dat met ende beneffens den intreste vandien, te reeckenen jegens den penninck XX ofte vijff guldens van ider hondert in 't jaer, ingaende van huyden dato deser aff. Sulcx 't eerste jaer intrest ommegecomen ende verschenen sal wesen den XVIII january in den toecomenden jaere van seventien hondert te betaelen precys. Ende soo voorts van jaere tot jaere te betaelen gelijcke intresten als vooren is genoempt, soo lange ende ter tijt toe het voorseyde capitael sal sijn voldaen, affgelost ende gequeten, dat den voorne heer Vogellius haer comparanten heeft geaccordeert ende toegestaen te mogen doen in minderinge van 't selve met hondert Carolus guldens, wel meerder maer niet minder.
Den Praesident ende Raden van den Hoogen Rade in Hollandt, uyt den naem ende vanwegen de Hooge Overicheyt ende Graeffelijckheyt van Hollandt, Zeelandt en Vrieslandt, den eersten deurwaerder ofte sergeant van Waepenen van den voorseyden Hoogen Rade, hierop versogt, saluyt. Wij hebben ontfangen de ootmoedige supplicatie van Jacob Fredrick van Schagen, Heere van Heenvliet etc., als bailliu ende opperdijckgraeff der stadt Briele ende Lande van Voorne, inhoudende dat hij suppliant ende sijne voorsaeten in officio van oude tijden, sulcx dat geen geheugenis ter contrarie en is, sijn geweest ende gebleven in de deugdelijcke possessie vel quasi, van wanneer het boode-ampt van bailliuw ende leenmannen van Voorne quam te vaceeren hetselve ofte bij provisie ofte absolutelijck te begeven aen soodanige persoonen als sij goed oordeelden, ende daarvan commissie op de begiftigde te passeeren ende deselve den eet ten overstaen van twee leenmannen aff te neemen. Waarop deselve dan het selve bode-ampt hebben bedient, sonder dat imant nogte oock leenmannen ende heemraden van Voorne sigh daarmede bemoeyden. Ende offwel dienvolgende niemant bevoegt was den suppliant in de voorseyde sijne deugdelijcke possessie vel quasi te turbeeren, dat egter leenmannen ende heemraden van Voorne voornoemt, hebben konnen goetvinden hetselve te doen, daarmede dat het selve boode-ampt nu onlangs sijnde komen te vaceeren, ende den suppliant commissie verleent hebbende in date den 14e november 1698 aen de vier booden der stadt Briele tot provisioneele bekleedinge en waarneminge van het selve boode-ampt. De voornoemde leenmannen ende heemraden hebben beslooten de voorseyde provisioneele commissie te houden voor indebite, ende de voorseyde boodens haarenwegen mede bij provisie aen te stellen ende te gebruycken.
Wij mr. Cornelis Boon van Engeland, Balliu, Huybregt van der Hoet en Jan Cornelisse Rooster, schepenen der stede ende Vrije Heerlijkheyt van Heenvliet, doen te weten eenen ygelijken dat op huyden dato deser voor ons persoonelijk gecoomen ende gecompareert is den Hoog Edelen ende Welgebooren Heere, Heer Jacob Frederik, gebooren Baron van Schagen, Heere der stede ende Vrije Heerlijkheyt van Heenvliet etc., ende Dammis Dammisse, woonende binnen de Heerlijkheyt van Heenvliet voornoemt, de welke bekende in erffpagt ende op erffpagtsregt uytgegeven, ende den voornoemden Dammis Dammisse in erffpagtsregt ontfangen te hebben van den Hoog Edelen gebooren Heere van Heenvliet voornoemt, een werff leggende voor, agter en ter zijden sijn huys, groot twee honderd roeden, staande aan den Rijswaartsen Dijk, tot eene stuver en een deuyt yder roede, soo als de selve in groote op huyden bij den landmeter Pieter Poortermans sijn opgemeten. Ende wijders bij aldien den besitter deser erffpagt, met concent van den Hoog Edelen Heere van Heenvliet, meerder mate van roeden mogte komen uyt te setten, sal alsdan van yder roede ten prijse als boven, meerder werden verhoogt. Zullende den Hoog Edelen Heere van Heenvliet in der tijd t'allen tijden vrij staan dese voorschreve werven te mogen doen naameten, off boven dese gedesigneerde mate meerder roeden en verder mogte sijn aangelegt ofte uytgeset. Bedragende op huyden dese twee honderd roeden, de somme van elff gulden en vijff stuvers, dog bij aldien desen erffpagt besitter desen erffpagt preciselijk sal komen betalen voor den eersten january in yder jaar, sal alsdan mogen volstaan te betaalen van yder roede eene stuver, bedraagende de somme van tien gulden en anders niet.
Wij mr. Cornelis Boon van Engeland, Balliu, Huybregt van der Hoet en Jan Cornelisse Rooster, schepenen der stede ende Vrije Heerlijkheyt van Heenvliet, doen te weten eenen ygelijken dat op huyden dato deser voor ons persoonelijk gekomen ende gecompareert is den Hoog Edelen ende Welgebooren Heere, Heer Jacob Frederik, gebooren Baron van Schage, Heere der stede ende Vrije Heerlijkheyt van Heenvliet etc., ende Leendert van Wijngerde, woonende binnen de Heerlijkheyt van Heenvliet voornoemt, de welke bekende in erffpagt ende op erffpagtsregt uytgegeven, ende den voornoemden Leendert van Wijngerde in erffpagtsregt ontfangen te hebben van den Hoog Edelen gebooren Heere van Heenvliet voornoemt, een werff leggende voor, agter en ter zijden sijn huys, groot een honderd en vijftig roeden, staande aan den Rijswaartsen Dijk, tot eene stuver en een deuyt yder roede, soo als de selve in groote op huyden bij den landmeter Pieter Poortermans sijn opgemeten. Ende wijders bij aldien den besitter deser erffpagt, met concent van den Hoog Edelen Heere van Heenvliet, meerder mate van roeden mogte komen uyt te setten, sal alsdan van yder roede ten prijse als vooren, meerder werden verhoogt. Zullende den Hoog Edelen Heere van Heenvliet in der tijd t'allen tijden vrij staan dese voorschreve werven te mogen doen naameten, off boven dese gedesigneerde mate meerder roeden en verder mogte sijn aangelegt ofte uytgeset. Bedraagende op huyden dese een honderd en vijftig roeden, de somme van agt gulden agt stuvers en twaalff penningen, dog bij aldien desen erffpagt besitter desen erffpagt precyselijk sal komen betalen voor den eersten january in yder jaar, sal alsdan mogen volstaan te betaalen van yder roede eene stuver, bedragende de somme van zeven gulden en tien stuvers en anders niet.
Wij mr. Cornelis Boon van Engeland, Balliu, Huybregt van der Hoet en Jan Cornelisse Rooster, schepenen der stede ende Vrije Heerlijkheyt van Heenvliet, doen te weten eenen ygelijken dat op huyden dato deser voor ons persoonelijk gekomen ende gekompareert is den Hoog Edelen ende Welgebooren Heere, Heer Jacob Frederik, gebooren Baron van Schage, Heere der stede ende Vrije Heerlijkheyt van Heenvliet etc., ende Jan Cornelisse Kroone, woonende binnen de Heerlijkheyt van Heenvliet voornoemt, dewelke bekende in erffpagt ende op erffpagtsregt uytgegeven, ende den voornoemden Jan Cornelisse Kroone in erffpagtsregt ontfangen te hebben van den Hoog Edelen gebooren Heere van Heenvliet voornoemt, een werff leggende voor, agter en ter sijden sijn huys, groot een gemet en zestig roeden, staande aan den Rijswaartsen Dijk, tot eene stuver en een deuyt yder roede, soo als deselve in groote op huyden bij den landmeter Pieter Poortermans sijn opgemeten. Ende wijders bij aldien den besitter deser erffpagt, met concent van den Hoog Edelen Heere van Heenvliet, meerder maate van roeden mogte komen uyt te setten, sal alsdan van yder roede ten prijse als vooren, meerder werden verhoogt. Zullende den Hoog Edelen Heere van Heenvliet in der tijd t'allen tijden vrij staan dese voorschreve werven te mogen doen naameten, off boven dese gedesigneerde maate meerder roeden en verder mogte sijn aangelegt ofte uytgeset. Bedraagende op huyden dit een gemet en zestig roeden, de somme van twintig gulden en vijff stuvers, dog bij aldien desen erffpagt besitter desen erffpagt precyselijk sal komen betaalen voor den eersten january in yder jaar, sal alsdan mogen volstaan te betaalen van yder roede eene stuver, bedraagende de somme van agtien gulden en anders niet.
Wij mr. Cornelis Boon van Engeland, Balliu, Huybregt van der Hoet en Jan Arense Dijxhoren, schepenen der stede ende Vrije Heerlijkheyt van Heenvliet, doen te weten eenen ygelijken dat op huyden dato deser voor ons persoonelijk gekomen ende gekompareert is den Hoog Edelen ende Welgeboren Heere, Heer Jacob Frederik, geboren Baron van Schaage, Heere der stede ende Vrije Heerlijkheyt van Heenvliet etc., ende Jan Cornelisse Quak, woonende binnen de Heerlijkheyt van Heenvliet voornoemt. Dewelke bekende in erffpagt ende op erffpagtsregt uytgegeven, ende den voornoemden Jan Cornelisse Quak in erffpagtsregt ontfangen te hebben van den Hoog Edelen gebooren Heere van Heenvliet voornoemt, een werff leggende voor, agter en ter sijden sijn huys, groot seshondert roeden, staande aan den Rijswaartsen Dijk, tot eene stuver en een deuyt yder roede, soo als deselve in groote op huyden bij den landmeter Pieter Poortermans sijn opgemeten. Ende wijders bij aldien den besitter deser erffpagt, met concent van den Hoog Edelen Heere van Heenvliet, meerder maate van roeden mogte komen uyt te setten, sal alsdan van yder roede ten prijse als voren, meerder werden verhoogt. Zullende den Hoog Edelen Heere van Heenvliet in der tijd t'allen tijden vrij staan dese voorschreve werven te mogen doen naameten, off boven dese gedesigneerde maate meerder roeden en verder mogte sijn aangelegt ofte uytgeset. Bedraagende op huyden dese zeshonderd roeden, de somme van drie en dertig gulden en vijftien stuvers, dog bij aldien desen erffpagt besitter desen erffpagt precyselijk sal komen betaalen voor den eersten january in yder jaar, sal alsdan mogen volstaan te betaalen van yder roede eene stuver, bedraagende de somme van dertig gulden en anders niet.
Wij mr. Cornelis Boon van Engeland, Bailluw, Huibert van der Hoet en Ary Andriese Vlyelander, schepenen der stede ende Vrije Heerlijkheid van Heenvliet, doen te weten eenen ygelijken dat op huiden dato dezer voor ons persoonlijk gekomen ende gecompareert is den Hoog Edelen ende Welgeboren Heere, Heer Jacob Frederik, gebooren Baron van Schagen, Heere der stede ende Vrije Heerlijkheit van Heenvliet etc., ende Leendert Dubbeldestuver, wonende binnen de Heerlijkheit van Heenvliet voornoemt. Dewelke bekende in erfpagt ende op erfpagtsregt uitgegeven, ende den voornoemden Teunis Dubbeldestuiver in erfpagtsregt ontfangen te hebben van den Hoog Edelen geboren Heere van Heenvliet voornoemt, een werff leggende voor, agter en ter zijden sijn huis, groot seshonderd roeden, staande aan den Rijswaartsen Dijk, tot eene stuver en eene duit yder roede, soo als deselve in groote op huiden bij den landmeter Pieter Poortermans sijn opgemeten. Ende wijders bij aldien den besitter deser erfpagt, met consent van den Hoog Edelen Heere van Heenvliet, meerder maate van roeden mogte komen uit te stellen, sal alsdan yder roede ten prijse als voren, meerder werden verhoogt. Zullende den Hoog Edelen Heere van Heenvliet in der tijd t'allen tijden vrij staan deze voorschreve werven te mogen doen nameten, off boven deze gedesigneerde maate meerder roeden en verder mogten zijn aangelegt ofte uytgezet. Bedragende op huiden deze zeshonderd roeden, de somme van drie en dertig gulden vijftien stuivers, dog bij aldien dezen erfpagt besitter dezen erfpagt presiselijk zal komen betalen voor den eersten january in yder jaar, sal alsdan mogen volstaan te betaalen van yder roede eene stuver, bedragende de somme van dertig gulden en anders niet.
Wij mr. Kornelis Boon van Engelandt, schout, Huibert van der Hoedt en Ary Andriesz. Vlielander, schepenen der stede en Vrije Heerlijkheit van Heenvliet, doen aen een ygelijk weten dat op huiden dato dezes voor ons gekomen en gecompareert zijn de Hoog Edelen geboren Heere, Heer Jacob Frederik van Beieren, van Schagen, Vrijheer van Heenvliet voorseit etc., en Willem Hollaer, wonende binnen deze Heerlijkheit voorseit. Dewelke bekende in erfpacht ende op erfpachtsrecht uitgegeven, ende voornoemden Willem Hollaer in erfpachtsrecht ontfangen te hebben van den Hoog Edelen geboren Heere van Heenvliet voornoemt, een werf leggende voor, achter en ter zijde zijn huis, groot zijnde een honderd en twintich roeden, staende aen den Rijswaertschen Dijk, tot een stuver en een deuit yder roede, zoo als dezelve in grootte bij den landtmeter Pieter Poorterman is gemeten. Wijders indien de bezitter dezer erfpacht, met concent van den Hoog Edelen Heere van Heenvliet, meerder mate van roeden mogte komen uit te setten, zal alsdan yder roede ten prijze als boven, meerder werden verhoogt. Zullende den Hoog Edelen Heere van Heenvliet in der tijdt ten allen tijden vrij staen de voorseide werf te mogen doen naemeten, of boven deze gedesigneerde mate meerder roeden en verder mogten zijn aengelegt of uitgeset. Bedragende op huiden deze een hondert en twintich roeden, de somme van ses guldens en vijftien stuivers, doch bij aldien dezen erfpagtbezitter deze erfpacht preciselijk zal komen betalen voor den eersten january in yder jaer, zal alsdan mogen volstaen te betalen van yder roede een stuiver, bedragende de somme van ses guldens en anders niet.
Wij mr. Kornelis Boon van Engelandt, schout, Huibert van der Hoedt en Korn. de Raedt, schepenen der stede en Vrije Heerlijkheit van Heenvliet, doen aen een yder weten dat op huiden dato dezes voor ons gekomen en gecompareert zijn de Hoog Edelen geboren Heer, Heer Jacob Frederik van Beieren, van Schagen, Vrijheer van Heenvliet voorseit etc., ende Witte Bastiaensz., wonende binnen deze voorseide Heerlijkheit. Dewelke bekende in erfpacht ende op erfpachtsrecht uitgegeven, ende voornoemden Witte Bastiaensz. in erfpachtsrecht ontfangen te hebben van den Hoog Edelen geboren Heere van Heenvliet voornoemt, een werf leggende voor, achter en ter zijde zijn huis, groot zijnde een honderd en twintich roeden, staende aen den Rijswaertschen Dijk, tot een stuiver en een deuit yder roede, zoo als dezelve in grootte bij den landtmeter Pieter Poorterman is gemeten. Wijders indien de bezitter dezer erfpacht, met consent van den Hoog Edelen Heere van Heenvliet, meerder mate van roeden mogte komen uit te setten, zal alsdan van yder roede ten prijze als boven, meerder worden verhoogt. Zullende den Hoog Edelen Heere van Heenvliet in der tijdt ten allen tijden vrijstaen de voorseide werf te mogen doen nameten, of boven deze gedesigneerde mate meerder roeden en verder mogte zijn aengelegt of uitgeset. Bedragende op huiden deze een hondert en twintich roeden, de somme van ses guldens en vijftien stuivers, doch bij aldien dezen erfpagtbezitter deze erfpacht preciselijk zal komen betalen voor den eersten january in yder jaer, zal alsdan mogen volstaen te betalen van yder roede een stuiver, bedragende de somme van ses guldens en anders niet.
Wij mr. Korn. Boon van Engelandt, schout, Huibert van der Hoedt en Jan de Witt, schepenen der stede ende Vrije Heerlijkheit van Heenvliet, oirconden dat voor onsen perzoon gecompareert is Iman van Gijbland, geautoriseert zijnde van den Heere Johan van der Vorst, luitenant-collonel ten diensten dezer Landen, testamentaire voogt van de minderjarige erfgenamen ende Vrouwe Goverdina Schoonhoven, weduwe wijlen den Heere Brigadier Palm, noch geautoriseert zijnde van den Heere Francois Maurits Palm, ten dienste dezer Landen, als in huwelijk hebbende [Juli]ana Willemina Palm, volgens de copie daervan alhier ten prothocolle, benevens deze geregistreert. Dewelke in die qualiteit in vollen en vrijen eigendom verklaerde over te dragen, gelijk hij doet bij deze, aen en ten behoeven van den Hoog Edelen geboren Heere, Heer Jacob Frederik van Beieren, van Schagen, Bailluw en Opperdijkgraef van den Lande van Voorne, Vrijheere van Heenvliet, etc. etc., zekere drie gemeten hondert en vijftich roeden gorssinge genaemt de Mede, gelegen aen den Bornissendijk binnen de jurisdictie van Heenvliet. Welke voorseide gorssinge heeft gehadt zijne drie behoorlijke sondaegsche bangeboden, dewelke zijn volboden, ongenaest en onbeklaegt geblevan. Wijders verklaert hij comparant qualitate qua, deze voorseide gorsinge te weten vrij van alle lasten, renten en servituten, het zij generale of speciale, uitgenomen van de ordinare en extra-ordinare verpondingen, die den Hoog Edelen Heer voornoemt alle tot zijnen lasten neemt.
Wij Kornelis de Raadt, Frans Speelpenningh, schepenen der stede ende Vrije Heerlijkheyt van Heenvliet, kennen en oirkonden dat op huyden dato deses voor ons gekomen ende gecompareert is den heer en mr. Kornelis Boon van Engelant, als last en proucuratie hebbende - volgens acte in dato den 27 april 1725, voor den notaris Jean du Clou en zekere getuygen binnen de stadt Rotterdam gepasseert, en hiervoor ten protokolle geregistreert - van juffrouw Cornelia Hoogstadt, weduwe en boedelhouster van wijllen de heer Leendert de Vooght van Campen. Dewelke verklaarde te beschenken ende te denoteeren en in regten vrijen eygendom over te dragen met een vrije gifte, gelijk hij doet bij desen, aen en ten behoefve van Pleun van Vliet, messelaar deser steede, dese naarvolgende twee boorgerijens, gelegen binnen dese voorseyde Heerlijkheyt van Heenvliet voornoemt, in Verdoenhoeck; op de kaarte geteykendt ende gemeen leggende in no. 33. Als eerst: ontrent [ ] roeden bogert, belast met een rente van eene gulde viftien stuivers. Nogh het andere bogertie daar nevens ten zuydwesten gelegen, groot [ ] roeden, belast met een rente van eene gulde eene stuiver, ten komende de zelve, de pastorie ende de Hoog Edele Vrouwe van Heenvliet, die in 't generaal van de buire boogerijens op de voorseyde no. staande zijn toekomende jsaer twaalff gulde, te weten eene gulde voor haar Hoog Edelheits reconitie, en elff gulde rente voor de pastorije van Heenvliet, dat den coper wegens het eerste boogertie inne te vorderen staadt.
Wij mr. Kornelis Boon van Engelant, schout, Maarten Vrij, Jan Hoogerwerff, schepenen der stede ende Vrije Heerlijkheyt van Heenvliet, kennen en oirkonden dat op huyden dato deses voor ons gekomen ende gecompareert is de heer en mr. Kornelis Taal, raat en vroedtschap der stadt Brielle etc., de welke verklaarden, verkoght, gecedeert en in vollen vrijen eygendom overgedragen ende getransporteert te hebben aen ende ten behoefve van den Heylige Geest armen van Heenvliet, zeker een gemet 291 roeden weylant, gelegen in den Ossenhoeck op no. 15. Verklare wij schout en schepenen voornoemt dat het voorseyde weylant naar drie zondaghse bangeboden, voor ons onbenaas en onbeklaght gebleven is, en dat het zelve lant naa onse beste kennisse en weetenschap niet meerder en is belast als met de zoo ordinare als extra-ordinare verpondingen en geschoten als buyre landen daar nevens aen geleegen dragende sijn. En ofte namaals eenige andere ofte vardere lasten zych mochte komen te openbaren, soo belooft den voornoemt comparant, alle de selve kosteloos en schadeloos aff te doen, sullende het voorseyde weylant ook zuyveren van alle verlopene, zoo ordinare als extra-ordinare verpondingen en geschoten tot den jare 1725 incluis. Daar voor verbindt den voornoemt comparant sijn persoon en goederen, egene van dien uytgesondert, onderwerpe de selve schepensdoms banne reght en beleedinge deser stede. Laastelijk bekende den voornoemt comparant van de koop, cessie en overdraght van het voorseyde weylant ten vollen voldaen, vernoeght en betaalt te weesen. En dat met een somma van tien gulden gereet gelt. Cederende overzulkx alle reght, actie en eygendom, het gunt den voornoemden comparant heeft gecompeteert op het voorseyde weylant aen en ten behoefve van den Heylige Geest armen van Heenvliet. Des ten oirkonde hebben wij schout en schepenen deses ten protokolle onderteekendt op huyden den 3 mey 1726.
[w.g.] K. Boon van Engelant/Maerten Vrij
In kennisse van mij, secretaris [w.g.] Villerius
De Staten van Holland ende Westvriesland. Allen den geenen die desen jegenwoordigen sullen sien ofte hooren leesen, salut. Doen te weeten, dat wij ter oodmoediger beede ende supplicatie van Constantijn Jan Pieraard, woonende tot Amsterdam, hem suppliant gegunt, geconsenteert, ende geoctroyeert hebben, gunnen, consenteren ende octroyeren uyt onse sonderlinge gratie, bij desen onsen brieve, dat hij zal moogen disponeren, testeren ende ordonneren van alle zijne goederen, roerende ende onroerende, zoowel leenen als eygenen, ende andere goederen, hoedaenig ende van wat natuur ofte qualiteyt die zijn ofte wesen moogen, die hij nu ter tijd heeft ende gebruyckt van zijn eygen patrimonie, ende van den geene die hij verkreegen heeft, ofte naarmaals verkrijgen zal moogen bij koope, versterffenisse, successie ofte andersints, geleegen binnen onsen Lande van Holland ende Westvriesland, Voorne ende elders. Gehouden van ons ofte van onse vasallen, hetzij bij testamente, codicille ofte eenige andere forme van uytterste wille, voor Notaris ende Getuygen, Mannen van Leenen ofte Wetten, ende Regteren, daar onder deselve leenen ende goederen geleegen zijn ofte wesen zullen, ofte elders ende anders tot zijnen gelieven, ten profijte van zijne kinderen, indien hij eenigen heeft, vrienden ende magen ofte andere vreemden, dien ende alzoo 't hem gelieven ende goedduncken zal, de voorschreve leenen ende goederen, den selven zijne kinderen ofte andere persoonen geeven, transporteren, ofte laaten in 't geheel ofte deel, ofte daarop assigneren renten, erffelijck ofte ten lijve, ofte ook daarop iemand togt bewijsen tot zijne discreetie ende goede geliefte.
De Staten van Holland en Westvriesland. Allen den geenen die desen jegenwoordigen sullen sien ofte horen lesen saluyt. Doen te weeten dat wij ter ootmoediger beede en supplicatie van Johanna van Breugel, weduwe wijlen Abraham Douglas, woonende tot Amsterdam, haar suppliante gegunt, geconsenteert ende geoctroyeert hebben, gunnen, consenteren ende octroyeeren, uyt onse sonderlinge gratie, bij desen onsen brieve, dat sij sal mogen disponeren, testeren ende ordonneren van alle haare goederen, roerende en onroerende, so wel leenen als eygene ende andere goederen, hoedanig ende van wat natuur ofte qualiteit die sijn ofte wesen mogen, die sij nu ter tijd heeft ende gebruykt van haar eygen patrimonie, en van de geene die sij verkregen heeft ofte namaels verkrijgen sal mogen, bij koope, versterffenisse, successie ofte andersints, gelegen binnen onsen Lande van Holland en Westvriesland, Voorne ende elders, gehouden van ons ofte van onse vasallen, het zij bij testamente, codicille ofte eenige andere forme van uyterste wille, voor Notaris en Getuygen, Mannen van Leenen, ofte Wetten ende Regteren, daar onder deselve leenen en goederen gelegen sijn, ofte wesen sullen, ofte elders ende anders tot haeren gelieve, ten profijte van haare kinderen, indien sij eenige heeft, vrienden ende maagen, ofte andere vreemden, dien en also 't haar gelieven ende goed duncken sal, de voorschreve leenen ende goederen, den selven hare kinderen ofte andere personen geven, transporteeren, ofte laeten in 't geheel ofte deel, ofte daar op assigneren renten, erffelijk ofte ten lijve, ofte ook daar op iemand togt bewijsen tot hare discretie ende goede geliefte:
Wij mr. Kornelis Boon van Engelant, schout, Kornelis de Raedt en Ary Wesdijk, schepenen der stede ende Vrije Heerlijkheyt van Heenvliet, kennen en oirkonden dat op huyden dato deses voor ons gekomen ende gecompareert is de heer Cornelis van IJsendoorn, als last en procuratie hebbende van de yuffrouwen Maria en Johanna Mageris, als geinstitueerde erffgenaem van wijlen yuffrouw Cornelia Kleyburgh, in haar leven weduwe en boedelhouster van wijlen sinjeur Jacob Steyaert, volgens acte in dato den 6 mey 1735 voor den notaris Johannus Lambertus Scherpingh junior en zekere getuygen binnen de stad Brielle gepasseert en alhier ten prothokolle geregistreert. Dewelke bekende in sijn voorseyde qualiteyt te transporteeren en in vollen vrijen eygendom over te dragen, gelijk hij doet bij desen, volgens conditie en voorwaerde in dato den 21 february 1735 bij publyke veylinge binnen de stad Brielle, verkogt aen ende ten behoefve van Cornelis van Proye, zekere twee gemeten 16 roeden weylant, leggende in den Ossenhoeck Nr. 11. Verklaren wij schout en schepenen voornoemt, dat het voorseyde lant na drie sondagse bangeboden, voor ons onbenaest en onbeklagt gebleven is, en dat het voorseyde lant naa onse beste kennisse en wetenschap niet meerder en is belast als met de soo ordinare als extra-ordinare verpondingen en geschoten als buyre landen na rato daer nevens aen gelegen, dragende sijn. En ofte namael eenige andere ofte vordere lasten zich mochten comen te openbaeren, soo belooft den voornoemden comparant in sijn voorseyden qualiteyt alle de zelfde costeloes en schadeloos aff te doen, en sullende het voorseyde lant ook zuyveren van alle lasten daer op staende tot den jare XVIIc vierendertigh incluysive.
De Staten van Holland ende Westvriesland. Doen kond allen luyden dat wij, behoudens ons ende eenen ygelijks regt, verlijd ende verleend hebben, verlijen ende verleenen bij desen onzen brieve, Jan Fleon en Pierre Balguerie, beyde woonende tot Amsterdam, in qualiteit als door wijlen Constantijn Jan Pierraard, in zijn leven Vrijheer van Heenvliet etc.a, bij desselfs testamentaire dispositie den 12en february 1732 voor de notaris Willen Denijs en sekere getuygen tot Amsterdam gepasseert, aangesteld zijnde tot executeurs van denzelven testamente en voogden over zijne minderjarige erfgenamen, en dus in den name ende ten behoeve van dezelve, bij welke voorszegde testamentaire dispositie den voornoemden Constantijn Jan Pierraard (uyt kragte van onzen octroye den 5den december 1727 aan hem verleend) heeft gewilt en begeerd, dat de voornoemde executeurs ten bequamen dage na desselfs overlijden publicq alhier in Den Hage onder anderen mede zouden moeten (tussengevoegd: veylen en) verkopen alle zijne na te latene heerlijke leengoederen, begrijpende daaronder wel particulierlijk de voornoemde Heerlijkheyd van Heenvliet met alle desselfs praeminentien, apendepentien, niets daarvan uytgesondert. Zijnde het voorszegde octroy alsmede een extract uyt het voorszegde testament, beneffens desen in onse leenregisteren geregistreert, de naarvolgende twee parcelen van leenen. Als eerst: de Heerschappije van Heenvliet met allen heuren toebehooren, hoge ende lage; 't welk in onse leenregisteren gedesigneert is met No. 2. Ende nog het Huys tot Heenvliet, mette twee boomgaarden daartoe behoorende, ende regt agter gelegen; 't welk gedesigneert is met No. 3. Sijnde de voorszegde twee parcelen van leenen open ende ledig gevallen door 't overlijden van de voornoemde Constantijn Jan Pierraard.
De Staten van Holland en Westvriesland. Allen den geenen die desen jegenwoordigen sullen sien ofte horen lesen saluyt. Doen te weeten dat wij ter ootmoedige beede en supplicatie van Jean Louis van Alderwerelt, Vrijheere der steede, Hoge en Vrije Heerlijkheyt van Heenvliet, gegunt, geconsenteert ende geoctroyeert hebben, gunnen, consenteren ende octroyeeren, uyt onse sonderlinge gratie, bij desen onsen brieve, dat hij sal mogen disponeren, testeren ende ordonneren van alle sijne goederen, roerende en onroerende, soo wel leenen als eygene ende andere goederen, hoedanig ende van wat natuur ofte qualiteit die sijn ofte wesen mogen, die hij nu ter tijdt heeft ende gebruykt van sijn eygen patrimonie, en van de geene die hij verkregen heeft ofte namaals verkrijgen sal mogen, bij koope, versterffenisse, successie ofte andersints, gelegen binnen onsen Lande van Holland en Westvriesland, Voorne en elders, gehouden van ons ofte van onse vasallen, het sij bij testamente, codicille ofte eenige andere forme van uytterste wille, voor Notaris en Getuygen, Mannen van Leenen, ofte Wetten en Regteren, daar onder deselve leenen en goederen gelegen sijn, ofte wesen sullen, ofte elders ende anders tot sijnen gelive, ten profijte van sijn kinderen, indien hij eenige heeft, vrienden ende maagen, ofte andere vreemden, dien en also 't hem gelieven ende goed duncken sal, de voorschreeve leenen ende goederen, den selven sijne kinderen of andere personen geven, transporteren, ofte laten in het geheel ofte deel, ofte daar op assigneren renten, erffelijk ofte ten lijve, ofte ook daar op iemand togt bewijsen tot sijn discretie ende goede geliefte:
De Staten van Holland ende Westvriesland, doen kond allen luyden dat voor onsen lieven ende getrouwen Bewaarder van onsen Grooten Zegele, de heer Johan Hendrik van Wassenaer, Heere van Wassenaer Obdam, etc., etc., etc., als Stadhouder ende Registermeester van onse Leenen, ende de leenmannen hierna genoemt, gekomen ende gecompareert is Willem Hoyer, procureur van onze respective Hoven van Justitie alhier in den Hage. Ende heeft (vermogens de procuratie op hem bij Jean Louis van Alderwerelt, Vrijheer van Heenvliet etc., wonende tot Amsterdam, den 21e october laastleden, voor de notaris Philippe de Marolles en sekere getuygen tot Amsterdam gepasseert, beneffens desen in onse Leenregisteren geregistreert) bekend, gelijk hij comparant in zijn voorszeide qualiteit bekend bij desen, dat zijn voornoemde principaal wel ende deugdelijk schuldig is aan ende ten behoeve van Jean Fleon en Pierre Balguerie, in qualiteit als executeurs van den testamente en voogden over minderjarige erfgenamen van wijlen Constantijn Jan Pierraard, in zijn leven Vrijheer van Heenvliet voorszeit, etc., de somme van drie en vijftig duyzend Caroliguldens van veertig grooten Vlaams het stuk. Spruytende ter sake en per resto van de kooppenningen van de Hoge en Vrije Heerlijkheyd van Heenvliet, mitsgaders het Huys van Heenvliet cum annexis, bij zijn comparants voornoemde principaal op den 16e september laastleden in de Casselrije van onsen Hove, van de voornoemde executeurs in hunne voorszeide qualiteit gekogt voor de somme van een honderd en ses duyzend guldens. Welke voorszeide somme van drie en vijftig duyzend guldens capitaal hij, comparant in sijn voorszeide qualiteit beloofd dat zijn voornoemde principaal zal opleggen ende voldoen heden over ses maanden, zullende zijn den 12e mey 1738 met den interest vandien tegens drie guldens van 't honderd in 't jaar. Te reekenen van den 1en dezer lopende maand tot de volkome voldoeninge ende aflossinge toe.
Wij Jacob Vlielander, [Ary Westd]ijk, en Pieter de Raed, schepenen der stede ende Vrije Heerlijckheyt van Heenvliet, kennen ende oirkonde dat op huyden dato deses voor ons gekomen en gecompareert sijn de heeren Dirk Villerius, Cornelis Preuyt en Ary Westdijk [als] wettige gestelde curatoren [van] den insolventen en gerepudieerden boedel van Pieter [Willemsoen] de Jong en Aerje de Knegt, dewelke verklaarden in haar voorschreven qualiteyt te [transporteren ende] in vollen vrijen eygendom [over] te dragen volgens publyke verkopinge in dato den 25 mei 1747 [aen ende] ten behoeven van den heer Jacob Villerius en sinjeur Ary Dijkgraaff, zeekere schuyr staende en gelegen op Vissersdijk binnen der stede Heenvliet op No. 3. Verklaren wij schout en schepenen voornoemd, dat de voorseyde schuyr na drie sondagse bangebooden voor ons onbenaast en onbeklaagt gebleven is, en dat deselve niet meerder en is belast als met de soo ordinare als extra-ordinare verpondingen, soo en in dier voegen dat de buureschuuren na rato, daarnevens aen gelegen, dragende sijn. En ofte namaels eenige andere ofte vordere lasten sigh mochte koomen te openbaeren, soo belooven de voorseyde comparanten in haar voorseyde qualiteyt alle deselve kosteloos en schadeloos aff te doen. En sullen hetselve ook suiveren van alle lasten daar op staende tot en met den jaaren zeventienhondert sesenveertig incluisive. Daarvoor verbinden de voornoemde comparanten, in haar voorseyde qualiteyt, hun persoonen en goederen, egene vandien uytgesondert.
Wij Jacob Villerius, schout, Ary Westdijk, Gerret Hollaar, schepenen der stede ende Vrije Heerlijkheyt van Heenvliet, kennen en oirkonden dat op huyden dato deese voor ons gekoemen ende gecompareert is Leendert van Proeye als erffgenaam ab intestato van sijn overleede moeder Mintie Rijswijk, weduwe Cornelis van Proeye, alsmeede van desselfs overleedene susters Hilleje en Neeltie van Proeye, alle overleeden binnen deese Heerlijkheyt. Dewelke bekende verkogt te hebben en dienvolgende te transporteeren en in vollen vrijen eygendom over te dragen, als hij doet bij deesen, aen ende ten behoeve van Cornelis Stolk, woonende onder deese Heerlijkheyt, seekere lantstede, bestaande in een huys, schuyr, bergh en keet, staande ende gelege aen de Hollomaartsen Dijk No. 74 onder deese jurixdictie, alsmeede een gemet 273 roede land geleegen in Commewaart No. 17. En een gemet 102 roede gelegen in den Lammelantsenhoek No. 13. En nog 23 roeden gelegen als vooren No. 21. En drie gemeten 83 roede geleegen in den Ossenhoek No. 9. En twee gemeten 17 roe geleegen als voren No. 11. En een gemet 257 roe geleegen als vooren No. 12. En twee gemeten 21 roe gelegen als vooren No. 29. En vier gemeten 74 roe gelegen als vooren No. 32. En laastelijk een gemet 200 roe geleegen als vooren No. 33. Verklaren wij schout en schepenen voornoemt, dat de voorseyde wooning en landen na drie sondagse bangebooden voor ons onbenaast en onbeklaagt gebleeven is; en dat de selve goederen niet anders na onse beste kennisse en weetenschap sijn belast als met de soo ordinare als extra-ordinare verpondingen en geschooten. En de wooning jaarlijkx met twee coppel capoene aenkoomende het domain van Heenvliet; alsmeede de drie laaste partie land No. 29, 32 en 33 met de belasting jaarlijkx van twee en een halve zak deel-tarwe, aenkoomende den Heyligen Geest arme deeser steede.
Wij Jean Louis Baron van Alderwerelt, Vrijheere der stede ende Hoge Heerlijkheyd van Heenvliet, Ambagtsheere van de Oude en Nieuwe Struyte, Burgemeester en Raad der stad Hattum, en wegens de presentien van Gelderland gedeputeerd ter vergaderinge van Haar Hoogmoogenden, etc., etc., etc. Doen kond dat alle luyden dat voor weledel gestrengen heer balliuw, stadhouder van onse leenen, en leenmannen hierna genoemt, gekomen ende gecompareert is Cornelis Stolk. Dewelke ons met vrije wille, en halm, hand en monde opgedragen, overgegeven en quijdgescholden heeft zonder eening regt daaraan te behouden alzulks zeekere 2 gemete 17 roeden lands, gelegen onder de Heerlijkheyd van Heenvliet in den Ossenhoek op No 11. So is 't dat wij de voorseyde opdragt, overgifte ende quijdscheldinge [believende ende aenneemende behoudens ons] en een ygelijx goed regt verleyd en [verleend] hebben, verleyden ende verleenen mits deese onse brieven den voornoemden Cornelis Stolk, sijne erven ende nakomelingen de voorseyde twee gemeten 17 roeden land, te houden van ons ende onse Huyse van Heenvliet tot een onversterfelijk erfleen ende zo wanneer dit voorseyt leengoed kwam te versterven off te veranderen van een nieuwe heer, soo zal men hetzelve alsdan wederom verzoeken ter hofstad van Heenvliet [binnen] den eerste jaare. Ende verheffen ofte verheeregewaden 't met een zeel winden, te redimeere met drie gulden 10 stuyvers. De jonger man zal altijd de voorhand hebben van dat oude wijff [schoon] se beyde even na zijnde. [Hiervan] heeft ons hult en mandschap gedaan als dat behoorde den voornoemde Cornelis Stolk aan hande van onse voornoemde stadhouder. [Hier waren] bij en over als onse leenmannen, de heere Dirk Abbenes ende Pieter van Rosenberg. Heeden den 2 augustus 1760. In kennisse van mij als griffier, [w.g.] D. Villerius.
De Staten van Holland ende Westvriesland doen kond allen luyden, dat wij behoudens ons ende eenen ygelijks regt verleyd ende verleend hebben, verlijen ende verleenen bij deesen onsen brieve, mr. Nicolaas van Leeuwen, Veertig in Raed der stad Leyden, tien ponden Hollands 's jaars. Spreekende op zeekere huysen ende erven, staande en leggende aan de oostzijde van 't Noordeynde binnen de steede van den Brielle. Te weten op het huys ende erve daar Michiel Leendertsz. Wijngert in te wonen plag, en nu eygenaer Harmen Mandemaker: twintig schellingen Hollands. Op het huys ende erve noordwaarts daaraan daar Jacob Distelhuysen in te wonen plag; nu eygenaresse de weduwe Nicolaas Cromvinger: twintig schellingen Hollands. Op het huys ende erve daar Beukelaer in te wonen plag; nu eygenaers de erven van Mauritius de Mirell: vierentwintig schellingen Hollands. Op het huys ende erve daar Simon Cornelisz. in te wonen plag; nu eygenaer Philippus van Dam: vierentwintig schellingen Hollands. Op het huys ende erve daar Cornelis Pietersz. Poorterman in te wonen plag; nu eygenaresse Nicolaas Cromvingers weduwe: veertien schellingen Hollands. Op het huys ende erve daar de weduwe van Jan Houttein in te wonen plag; nu eygenaresse Charles Dux weduwe: vierentwintig schellingen Hollands. Op het huys ende erve daar Pieter Roelandse in te wonen plag; nu eygenaer Pieter Joosten de Neef: vijfentwintig schellingen Hollands. Op het huys ende erve daar Teunis Poorterman in te wonen plag; nu eygenaer Pieter Pols: vierentwintig schellingen Hollands.
Wij Jan Jacob Villerius, schout, Dirk Speelpenning en Dirk Overweel, scheepenen der steede en Hooge Vrije Heerlijkheyd Heenvliet, kennen en oirkonden dat op huyden dato deeses, voor ons gekoomen en gecompareert is monsieur Willem Lok als gequalificeerd zijnde door de Kerkenraadt der steede Heenvliet, volgens qualificatie off extract uyt der selver Kerkelijke Acte Boek van dato den 13 september 1772 hier vore ten prothocolle geregistreerd. En verklaarde den voornoemden comparant in zijn qualiteyt te transporteeren en in volle vrijen eygendom over te draagen, zooals hij doet bij deesen aan ende ten behoeve van Pankras Kooyman, een huys en schuur staande en geleegen binne dese steede op Vissersdijk. Op 't quohier geteekendt No. 3, zoo en in dier voege als het zelve op den 6 augustus 1772 vanweegens den kerkenraadt voornoemt door de diaken Pankras Kooyman als administreerende de diakony armegoederen, publyk is verkogt en bij hem zelven gekogt omme en voor een somma van een hondert tien guldens. Verklaare wij schout en scheepenen voornoemt, dat het voorschreven huys en schuur na drie sondaagse bangebooden voor ons onbenaast en onbeklaagt gebleeven is , en het zelve na onse beste kennis en wetenschap niet anders is belast als met de ordinaare en extra-ordinaare verponding, brandspuyt- en lantaarngeld, zooals buurehuyse draagende zijn. En ofte namaals eenige andere offte verdere lasten zig mogte koomen te openbaaren, zoo beloovt de voornoemde comparant in zijn voorschreven qualiteyt dezelve kost- en schadeloos aff te zullen doen en die te zuyveren, te weten de ordinaare en extra-ordinaare verponding tot en met den jaare 1771, brandspuyt- en lantaarngeld tot en met den jaare 1772 inclusive.
Wij Jan Jacob Villerius, schout, Dirk Speelpenning en Dirk Overweel, scheepenen der steede en Hooge Vrije Heerlijkheyd Heenvliet, kennen en oirkonden dat op huyden dato deeses voor ons gekoomen en gecompareert is den Hoogwelgebooren Heer Jean Louis baron van Alderwerelt, Vrijheer der steede en Hooge Heerlijkheyd Heenvliet etc., etc., etc. Dewelke bekende te transporteeren en in vollen vrijen eygendom over te draagen, als hij doet bij deesen aan ende ten behoeve van Cornelis Stolk, alsulke tweehondert sesentagtig roeden saeyland, geleegen alhier onder deese voorschreeven Heerlijkheyd in den hoek, genaamt De Drie Hille; op de caarte geteekendt No. 9. Dat omme en voor de somma van seven en vijfftig guldens. En verklaare wij schout en scheepenen dat het voorschreeven land onbenaast en onbeklaagt gebleeven is, en het selve niet anders is belast als met de ordinaare, extra-ordinaare verpondinge en geschooten als buurelanden daar neevens aan geleegen draagende sijn. En offte namaals eenige andere offte verdere lasten sig mogte koomen te openbaaren, soo belooft den voornoemden heer comparant, de selve kost- en schadeloos aff te sullen doen, en het verkogte te suyveren van de lasten daarop staande, tot en met den jaare 1774. Verdere schaade en baate voor reekening van den kooper. Verbindende ten dien eynde den Hoogwelgebooren Heer sijn persoon en goederen, geene van dien uytgesondert. Onderwerpende deselve scheependoms banne regt en beleedinge deeser steede. En bekende voorts van de koop, cessie en overdragt voldaan en betaald te sijn met bovengemelde somma. Cederende mitsdien alle regt, actie en eygendom, hetgund den heer comparant op het verkogte heeft gecompeteert aan ende ten behoeve van Cornelis Stolk, sijne erve en nakomelingen. Des ten oirkonde hebbe wij deese onderteekend, en op de francine door onsen secretaris doen teekenen, heeden den 14 jannuary 1775. (De minute deeses is behoorlijk geteekendt). In kennisse van mij, secretaris [w.g.] D. Villerius.
De Staten van Holland ende Westvriesland doen kond allen luyden, dat voor onsen lieven ende getrouwen Raadpensionaris ende Bewaarder van onsen Grooten Zegele, de heer mr. Pieter van Bleiswijk als Stadhouder ende Registermeester van onse Leenen, ende de Leenmannen hierna genoemt, gekomen ende gecompareert is Mr. Nicolaas van Leeuwen, Veertig in den Raad der stad Leyden. Ende heeft ons met halm, hand ende monde opgedragen, overgegeeven ende quijtgescholden sonder eenig regt, actie ofte toeseggen, meer daar aan te behouden als onse Leenmannen wijsden dat regt was. Ende dat ten behoeven van Jacob Rijzik, oud-capitein ter zee ten dienste dezer Landen, wonende in den Brielle, de naarvolgende twee perceelen van Leenen. Als eerst: een gemet tweehondert agtennegentig roeden, gelegen in Stuyfakker in den hoek genaamt Drenkeling, onder de jurisdictie van Rakangue, geteekent met No 18; gesplist uyt twee perceelen van landen; als eerst: seekere drie gemeten hondert sevenendertig roeden lands gelegen in Klijn Oosterland in de Mounhoek, op de kaart geteekent met No 94. En nog een gemet tweehondert agtennegentig roeden in Stuyfakker in den hoek genaamt Drenkeling onder de jurisdictie van Rakangue, geteekent met No 18. Tot eenen onversterffelijken erfleen, ende te verheergewaden met een stoop Rijnse wijn, 't welk in onse Leenregisteren gedesigneert is met No 1595/2. En nog tien ponden Hollands 's jaars, spreekende op seekere huysen ende erven; (volgens vorige leenbrief) staande ende leggende aan de oostzijde van 't Noordeynde binnen de stede van den Brielle. Te weeten op het huys ende erve daar Michiel Leendertsz. Wijngert in te wonen plag, en nu eygenaer Harmen Mandemaker: twintig schellingen Hollands. Op het huys ende erve noordwaards daaraan daar Jacob Distelhuysen in te wonen plag; nu eygenaresse de weduwe van Nicolaas Cromvinger: twintig schellingen Hollands.
De Staten van Holland ende Westvriesland. Doen kond allen luyden dat wij, behoudens ons ende eenen ygelijks regt, verlijd ende verleend hebben, verlijen ende verleenen bij desen onsen brieve mr. Adriaen Louis van Alderwerelt, Raad in de Vroedschap en Regeerend Burgemeester der stad Brielle, de naarvolgende drie perceelen van leenen. Als eerst: de Heerschappije van Heenvliet, met allen heuren toebehooren, hoge ende lage, 't welk in onse Leenregisteren gedesigneert is met No. 2. Nog, het Huys tot Heenvliet met twee boomgaarden daartoe behoorende ende regt agter geleegen, 't welk gedesigneert is met No. 3. Ende nog, de helft van een erffelijke jaarlijkse losrente van twee hondert ponden van veertig grooten Vlaams het pont, 's jaars te lossen den penning agtien verschijnende Martini, verseekert en gehypothequeert op de thienden van Nieuw Somerland, gelegen in Heenvliet; 't welk gedesigneert is met No. 1879. Zijnde de voorszegde drie perceelen van leenen den voorszegden mr. Adriaen Louis van Alderwerelt aangekomen ende bestorven bij dode ende overlijden van Jean Louis van Alderwerelt, zijn vader. Te houden van ons (als hebbende de Heerlijkheyd van Voorne) bij den voorszegden mr. Adriaen Louis van Alderwerelt, sijnen erven ende nakomelingen: de twee eerste perceelen, bijde ende yder in 't bijsonder tot eenen onversterffelijken erfleene. En het derde perceel, tot sulken regt ende leen als men de voorszegde thienden van Nieuw Somerland van ons te leen houdende is. Al naar inhouden der ouder brieven ende onse Leenregisteren daarvan wesende.
De Staaten van Holland en Westvriesland. Allen den geenen die desen jegenwoordigen sullen sien of horen leesen salut. Doen te weeten dat wij ter ootmoedige beede en supplicatie van mr. Adriaan Louis van Aldewerelt, Heer van Heenvliet etc.a, Raad in de Vroedschap en regeerent Burgemeester der stad Brielle, gegunt, geconsenteert en geoctroyeert hebben, gunnen, consenteeren en octroyeeren, uyt onse sonderlinge gratie, bij deesen onsen brieve, dat hij sal mogen disponeeren, testeeren en ordonneeren van alle sijne leengoederen, hoedanig en van wat natuur of qualiteit die sijn ofte weesen moogen, die hij nu ter tijdt heeft en gebruykt van sijn patrimonie, en van de geene die hij verkreegen heeft of namaals verkrijgen sal mogen, bij koope, versterffenisse, successie ofte andersints, geleegen binnen onsen Lande van Holland en Westvriesland, Voorne en elders, gehouden van ons of onse vasallen, het zij bij testamente, codicille of eenige andere forme van uytterste wille, voor Notaris en Getuygen, Mannen van Leenen, of Wetten en Regteren, daar onder deselve leengoederen geleegen zijn, of weesen sullen, als elders en anders tot sijn gelieve, ten profijte van sijne kinderen, indien hij eenige heeft, vrienden en maagen, of andere vreemden, dien en alsoo het hem gelieven en goeddunken sal, de voorschreeve leengoederen, deselve sijne kinderen of andere persoonen geeven, transporteeren, of laaten in het geheel of deel, of daar op assigneeren renten, erffelijk of ten lijve, of ook daar op iemand togt bewijsen tot sijn discretie en goede geliefte:
De Staten van Holland ende Westvriesland. Doen kond allen luyden dat wij, behoudens ons ende eenen ygelijks regt verlijd ende verleend hebben, verlijen ende verleenen bij desen onsen brieve Jan Jacob Villerius en Hendrik Kruyne, in qualiteyt als executeurs van den testamente van mr. Adriaan Louis van Aldewereld etc.a, volgens acte bij hem den 16e juny 1780 voor den notaris Arnout Hoogendijk Roosendael en seekere getuygen binnen Geervliet gepasseert, alsmede voogden over zijne na te latene minderjarige erfgenaamen, volgens deszelfs testamentaire dispositie den 5e juny deszelven jaars voor den notaris Hendrik Kruyne en seekere getuygen binnen de stad Brielle gepasseert, uyt kragte van onsen octroye den 24e augustus 1779 aan hem verleend, alle beneffens desen in onse leenregisteren geregistreert, de naarvolgende drie perceelen van leenen. Als eerst: De Heerschappije van Heenvliet met allen heuren toebehooren, hoge ende lage; 't welk in onse leenregisteren gedesigneert is met No. 2. Nog het Huys tot Heenvliet mette twee boomgaarden daartoe behoorende, ende regt achter geleegen; 't welk gedesigneert is met No. 3. Ende nog de helft van een erffelijke jaarlijkse losrente van twee hondert ponden van veertig grooten Vlaams het pond; 's jaars te lossen den penning agtien, verschijnende Martini. Verseekert en gehypothequeert op de thienden van Nieuw Somerland, gelegen in Heenvliet; 't welk gedesigneert is met No. 1879. Ende hiervan hebben de voorszegde Jan Jacob Villerius en Hendrik Kruyne in hare voorszegde qualiteyt ons hulde en manschap gedaan als 't behoorde, in handen van onsen lieven ende getrouwen Raad-Pensionaris ende Bewaarder van onsen Grooten Zegele, de Heer mr. Pieter van Bleiswijk, als Stadhouder ende Registermeester van onse Leenen.
De Staaten van Holland en Westvriesland. Allen den geenen die desen jegenwoordigen sullen sien of hooren leesen salut. Doen te weeten dat wij ter ootmoedige beede en supplicatie van Pieter Graafland, Heere, etca. van Heenvliet etc.a, Raad in de Vroedschap der stad Brielle, gegunt, geconsenteert en geoctroyeert hebben, gunnen, consenteeren en octroyeeren, uyt onse sonderlinge gratie, bij deesen onsen brieve, dat hij sal mogen disponeeren, testeeren en ordonneeren van alle sijne leengoederen, hoedanig en van wat natuur of qualiteit die zijn of weesen moogen, die hij nu ter tijd heeft en gebruykt van sijne patrimonie, en van de geene die hij verkreegen heeft of namaals verkrijgen sal mogen, bij koope, versterffenisse, successie of andersints, geleegen binnen onsen Lande van Holland en Westvriesland, Voorne en elders, gehouden van ons of onse vasallen, het zij bij testamente, codicille of eenige andere forme van uytterste wille, voor Notaris en Getuygen, Mannen van Leenen, of Wetten en Regteren, daar onder deselve leengoederen geleegen zijn, of weesen sullen, als elders en anders tot sijnen gelieve, ten profijte van sijne kinderen, indien hij eenige heeft, vrienden en maagen, of andere vreemden, dien en alsoo het hem gelieven en goeddunken sal, de voorschreeve leengoederen, denzelven sijne kinderen of andere persoonen geeven, transporteeren, of laaten in het geheel of deel, of daar op assigneeren renten, erffelijk of ten lijve, of ook daar op iemand togt bewijsen tot sijne discretie en goede geliefte:
Wij Jan Jacob Villerius, schout, Halling Hollaar en Leendert Plasje, scheepenen der steede en Vrije Heerlijkheid van Heenvliet, oirconden en kennen dat op huyden dato deeses voor ons gekoomen en gecompareerd is den heer Hendrik Hoogendijk, burgemeester der steede Geervliet etcetera, in qualiteyt als last en procuratie hebbende van desselfs moeder, mejuffrouw Barbara Roosendael, weduwe wijlen den heer Adriaan Hoogendijk, in leeven burgemeester der gemelde steede, volgens acte op den 4e july des jaars 1776 voor scheepenen der voornoemde steede Geervliet verleeden en gepasseerd en hier voore ten prothocolle geregistreerd. En verklaarde den heer comparant in zijn gemelde qualiteyt, na voorgaande verkoop en aangeeving alhier ter secretarye, als nu te transporteeren en in vollen vrijen eygendom over te dragen, als hij doet bij deesen, aan ende ten behoeven van Hendrik Poldervaard, wonende onder deese Heerlijkheid, zeekere drie gemeeten 10 roeden bouwland, geleegen op de grond van Heenvliet in den Hooystal N. 19, en dat den hoop omme en voor de somma van driehondert vijfftien gulden en vijfftien stuyvers vrij en contant geld. Welk voorschreven land heeft alhier gehad drie behoorlijke zondagse bangebooden, en is voor den schout en scheepenen gebleeven onbenaast en onbeklaagt. En voor zooverre ons kennelijk is, niet anders belast dan met ordinaire, extraordinaire verpondingen en geschooten als buurlanden; waarvan den heer comparant in zijn qualiteyt het verkogte zal zuyveren tot en met den jaare 1782 incluys. Overzulks de genoemde lasten voor den jaare 1783, en de baten van deezen jaare 1784 en vervolgens zullen zijn voor den kooper.
Wij Adriaan van der Waall, schout, Jan Hoogvliet en Cornelis Paling, [sc]hepenen van de Ambagtsheerlijkheid van 't Nieuwland, bestaande in Vierpolders, kennen en[de o]irconden dat op dato deezes voor ons gekomen ende gecompareert is den weledelgestrengen heer [H]endrik Kruynen, raad in de Vroedschap binnen de stad Brielle etc., etc., als last en procuratie hebbende van de wettige erfgenamen van wijlen juffrouw Jacoba Meinarda van Breda, nader ten prothocolle geregistreerd. Dewelke verklaarde in zijne voorschreven qualiteit, ten overstaan van de heeren Jacob Frans en Gerrit Jaarman, makelaars binnen de stad Amsterdam, op den 21e december 1784 publicq hebben verkogt, gecedeert en in vollen vrijen eigendom overgedragen en getransporteert te hebben aan ende ten behoeven van Cornelis Stolk, bouwman onder de Vrije Heerlijkheid van Heenvliet, zeekere 2 gemeten 237¿ roeden bouwland, geleegen in de polder van Oud Helvoet, in den Tussenhoek in No 34. Verklaarde wij schout en schepenen voornoemt, dat het zelve land na drie zondagse bangeboden voor ons onbenaast en onbeklaagt gebleeven is, en dat het zelve land na onze beste kennisse en wetenschap niet meerder is belast als met des gemeene Lands verpondinge en geschoten als van ouds daar op staande. En offer namaals eenige andere ofte verdere lasten zig mogten komen te openbaren, zoo belooven den voornoemden heer comparant qualitate qua allen dezelven kost- en schadeloos af te doen, en zullende het zelve land zuiveren van alle de extra ordinaire verpondinge tot den jaare 1784 incluis.
De Staaten van Holland en Westvriesland doen kond allen luyden dat voor onse lieve ende getrouwen Raadpensionaris en Bewaarder van ons Groote Zegele, de heer mr. Pieter van Bleiswijk als Stadhouder en Registermeester van onse Leenen en de Leenmannen hiernaar genoemd, gekomen en gecompareert is Jan Jacob Villerius, balluw der Heerlijkheyd Heenvliet. Ende heeft (vermogens de procuratie op hem bij Pieter Graafland, Heer van Heenvliet, Raad in de Vroedschap der stad Brielle etcetera, wonende thans te Heenvliet, den 14e augustus 1787 voor den notaris Aarnout Hogendijk Rosendaal en getuygen aldaar gepasseerd, beneffens deeze in onse Leenregister geregistreert), bekend gelijk hij in zijn voorschreven qualiteit bekend bij deezen, dat zijn voorschreven principaal onder renuntiatie van de nodige beneficien, wel en deugdelijk schuldig is aan ende ten behoeven van mr. Willem Hoyer, meede Raad in de Vroedschap der stad Brielle, of zijn regtverkrijgende, een somme van vierduyzend guldens te veertig grooten het stuk. Spruytende uit deugdelijke en geleende penningen bij des comparants voorschreven principaal ten genoegen genoten en ontfangen. Belovende den comparant in zijn voorschreven qualiteit, van de opgemelde somme van vierduyzend guldens jaarlijks intressen te zullen betaalen jegens drie guldens en tien stuyvers van 't hondert in 't jaar, te rekenen met dato deeses tot de volle en effectuele voldoeninge en aflossinge van het voorschreven capitaal toe. Welke aflossinge zal moeten geschieden nadat men elkander over en weder, of een van beyden, 't zij debiteur of crediteur zes maanden bevorens behoorlijk zal hebben gewaarschuwt.
Wij Jan Jacob Villerius, schout, Dirk Speelpenning en Gerrit Rietdijk, scheepenen der steede en Vrije Heerlijkheid van Heenvliet, oirconden en kennen dat op heeden voor ons gekoomen en gecompareerd is den heer en mr. Willem Hoyer, oud lid van de Vroedschap der stad Brielle. Als last en volmagt hebbende van den heer Joh. Hanselaar, burgemeester der stad Zwolle, den heer en mr. P. Hanselaar, lid van de Geswoore Gemeente aldaar, en van vrouwe Maria Voltelen, echtelieden. En nog van den heer en mr. R. Sandberg, Raadsvriend der selver stad, en van vrouwe Johanna Maria Hanselaar, echtelieden. In qualiteit als te zaamen zijnde erfgenaamen ex testamento van wijlen den heer Samuel Johan Scriverius, in leeven commies ter Griffie van Haar Hoog Mogenden weegens de Provintie van Overijsel. Blijkens acte op den 22e september 1788 voor burgemeesteren, scheepenen en raden der stad Zwolle verleeden en gepasseerd, en hier voore ten prothocolle geregistreerd. En verklaarde den heer comparant in opgemelde qualiteit, agtervolgens publicque veylinge en verkooping op den 4e augustus 1788 ten overstaan van den notaris Hugo van Andel en getuigen binnen de stad Brielle gedaan, en na aangeeving alhier ter secretarije, alsnu in vollen vrijen eigendom te cedeeren en over te dragen, zoo hij doet bij deesen, aan ende ten behoeven van Cornelis Stolk, burgemeester alhier, zeeker een gemet 232 roeden zaayland, geleegen onder de Heerlijkheid van Heenvliet in de Drie Hille in No. 13, in huure bij Jan Rietdijk tot Sinte Catharina 1792, om ses guldens vrij gelt 's jaars. En zulks omme en voor de somme van eenhonderd en veertien guldens, en een stuyver van iedere gulde tot randsoen het gemet. Uitmakende den hoop aan koop- en rantsoenpenningen tweehonderd twaalff guldens vijff stuyvers en agt penningen vrij gelt.
De Staaten van Holland en Westvriesland doen kond allen luyden dat voor onsen lieven ende getrouwen Raadpensionaris en Bewaarder van onsen Grooten Zegele, de heer mr. Laurens Pieter van de Spiegel als Stadhouder en Registermeester van onse Leenen, en de Leenmannen hiernaar genoemt, gecomen en gecompareert is Dirk Speelpenning, burgemeester der steede Heenvliet. Ende heeft (vermogens de procuratie op hem bij Pieter Graafland, Vrijheer van Heenvliet en Koolwijks polder, oud Raad ende Vroedschap der stad Brielle, etcetera, woonende te Hamburg, den 3e april 1790, voor den notaris Johannes Fransiscus Sachse en getuygen, aldaar gepasseerd beneffens deeze in onze Leenregisteren geregistreert) bekent, gelijk hij in zijn voorschreven qualiteit bekent bij deezen dat zijn voornoemde principaal wel en deugdelijk schuldig is aan ende ten behoeven van Jan Jacob Villerius, balluw der steede en Heerlijkheyd Heenvliet, of zijn regtverkrijgende eene capitaale somme van vijfduyzend vijfhondert guldens. Spruytende vierduyzend vijhondert guldens uit de meerdere uytgaave van zodanige administratie als verdere directie, welke gemelde heer Villerius van zijn comparants principaals Heerlijkheyd Heenvliet als andere zaaken geduurende of over de jaaren 1785, 1786, 1787, 1788 en 1789 heeft gehad en gedaan. En verder uyt een duyzend guldens te veertig grooten het stuk aan deugdelijke geleende penningen, ten zijnen genoegen ontfangen en genooten en mitsdien onder renuntiatie van Recollement van Rekening, alsmeede van de exceptie van onaangetelde gelden en alle zodanige andere uytvlugten welke sijn comparants principaal daarjegens eenigzints te staade zoude kunnen koomen.
De Staaten van Holland en Westvriesland, doen kond allen luyden dat wij (na voorgaande om redenen verleende Acte van Diligentie) behoudens ons ende eenen ygelijks regt, verleyd ende verleend hebben, verlijen en verleenen bij deezen onzen brieve Hendrik van der Salm, woonende in den Brielle, de naarvolgende twee perceelen. Als eerst: een gemet 298 roeden gelegen in Stuyfacker, in den hoek genaamt Drenkeling, onder juridictie van Racangue, geteekend met No 18; gesplist uyt twee perceelen van landen, als eerst: drie gemeeten 137 roeden lands, gelegen in Kleyn Oosterland in de Mounhoek, op de kaart met No 94. Ende nog een gemet 298 roeden in Stuyfacker in den hoek genaamt Drenkeling onder de juridictie van Racangue, getekend met No 18. Tot een on versterffelijke erfleene, ende te verheergewaaden met een stoop Rhijnse wijn. 't Welk in onse Leenregisteren gedesigneert is met No 1595/2. Nog tien ponden 's jaars, spreekende op zeekere huyzinge ende erve (volgens voorige leenbrief) staande en leggende aan de oostzijde van 't Noordeynde binnen de steede van den Brielle. Te weeten op het huys ende erve daar Michiel Leendertsz. Wijngert in te woonen plag, en nu eygenaar Harmen Mandemaker: twintig schellingen Hollands. Op het huys ende erve daar Beukelaer in te woonen plag, nu eygenaars de erve van Mauritius de Mirell: vierentwintig schellingen Hollands. Op het huys ende erve daar Simon Cornelisz. in te woonen plag, nu eygenaar Philippus van Dam: vierentwintig schellingen Hollands. Op het huys ende erve daar Cornelis Pietersz. Poorterman in te woonen plag, nu eygenaresse Nicolaes Cromvingers weduwe: veertien schellingen Hollands.
De Staaten van Holland en Westvriesland doen kond allen luyden dat voor onsen lieven ende getrouwen Raadpensionaris en Bewaarder van onsen Grooten Zegele, de heer mr. Laurens Pieter van de Spiegel als Stadhouder en Registermeester van onse Leenen, en de Leenmannen hiernaar genoemt, gekoomen ende gecompareert is Matthijs Eliza Verstege. Ende heeft (vermoogens de procuratie op hem bij Hendrik van der Salm, woonende in den Brielle, den 20 april des jaars 1793 voor den notaris Hugo van Andel en getuygen in den Briel gepasseerd, beneffens deeze in onse Leenregisteren geregistreert) ons met halm, hand en monde opgedragen, overgegeven ende quijtgescholden, zonder eenig regt, actie of toezeggen meer daaraan te behouden als onse Leenmannen wijsden dat regt was, ende dat ten behoeven van Jacob Kluyt Jansz., notaris in den Briel, tien ponden 's jaars. Spreekende op zeekere huysinge ende erve (volgens voorige leenbrieven), staande en leggende aan de oostzeyde van 't Noordeynde binnen den steede van den Brielle. Te weeten op het huys ende erve daar Michiel Leendertsz. Wijngert in te woonen plag, en nu eygenaars Harmen Mandemaker: twintig schellingen Hollands. Op het huys ende erve daar Beukelaer in te woonen plag; nu eygenaars de erven van Mauritius de Mirel: vierentwintig schellingen Hollands. Op het huys ende erve daar Simon Cornelisz. in te woonen plag; nu eygenaars Philippus van Dam: vierentwintig schellingen Hollands. Op het huys en erve daar Cornelis Pietersz. Poorterman in te woonen plag; nu eygenaresse Nicolaes Cromvingers weduwe: veertien schellingen Hollands.
Lijst van magistraatspersonen

Kenmerken

Datering:
1254 - 1940
Beschrijving:
Archief van de heerlijkheid en het ambacht Heenvliet
Omvang:
6,00 meter, 982 inventarisnummers
Inventarisatie:
G. 't Hart, 1949
Taal:
Nederlands
Taal archiefmateriaal:
De stukken zijn in het Nederlands
Soort archiefmateriaal:
Normale geschreven, getypte en gedrukte documenten
Bewaarplaats:
Streekarchief Voorne-Putten
Status open dataset:
Beschikbaar
Open data eigenaar:
Streekarchief Voorne-Putten
Geografische namen:
Opendata trefwoord:
Archiefvormer(s):
 
 
 
 
Ga naar de inhoud