Brielle

Brielle tot 1300

Geschiedenis per plaats
19 JUN 2017
Het ontstaan van Brielle

In de elfde en twaalfde eeuw bestond Voorne uit een verzameling kleine en grote eilandjes, slikken en zandplaten. In deze ruige omgeving vestigden zich boerenfamilies, die de moerassige veenlanden in de loop der eeuwen ontgonnen en in gebruik namen voor landbouw en veeteelt. De Noordzee en de Maas vormden echter een grote bedreiging. In het midden van de twaalfde eeuw vonden verschillende grote overstromingen plaats, die de in cultuur gebrachte gebieden volledig verwoestten.

<< ‘Een reconstructiekaart van Voorne omstreeks 1300'

De bewoners keerden echter terug en begonnen dijken aan te leggen. Oostvoorne, Rugge, Abbenbroek en Zwartewaal zijn de vroegste polders die op deze manier opnieuw bewoond raakte. Het zijn typische ringpolders: bij de bedijking werd rekening gehouden met de natuurlijk grenzen (zoals kreken, geulen en zandbanken), waardoor een grillig gevormde zeewering ontstond die bescherming bood tegen het water. Langs deze polders slibden nieuwe gorzen aan, die op den duur eveneens werden ingepolderd. In het begin van de dertiende eeuw werd bijvoorbeeld langs de polder Rugge een stuk land ingepolderd, dat de naam Oosterland kreeg. Hier vestigden mensen zich in de nederzetting die bekend werd als Maerlant en later ontstond iets zuidelijker tegen de dijk het dorpje Den Briel. De huidige Voorstraat en Nobelstraat zijn het zichtbare overblijfsel van deze dijk. Op deze gunstige plek, op het kruispunt van de Maas en de Goote, ontwikkelde de plaats zich tot een handelsnederzetting. 

‘Zo zag Brielle er omstreeks 1350 uit' >>

Vroegste ontwikkelingen

Om de scheepvaart te bevorderen ontving Brielle in 1280 toestemming van Aelbrecht van Voorne om een tweetal vuurbakens op te richten. De schepen die de bakens passeerden, moesten hiervoor een belasting betalen. De opbrengst ging deels naar de kerk en deels naar de Heilige Geest: de instelling die van overheidswege zorg droeg voor de armen. Dankzij die inkomstenbron groeide de Heilige Geest uit tot een rijke en machtige instelling, met veel bezittingen.

<< ‘Het charter uit 1280 is het oudste archiefstuk in het Streekarchief'

In 1293 werd de eerste stap gezet naar de oprichting van het Sint Catharina Gasthuis. Op 24 augustus van dat jaar werd door een aantal Zeeuwse Edelen het ‘spitael' erkend dat door Henric van Cats was opgericht. In de Nobelstraat werd het pand gebouwd, met ernaast de gasthuiskapel die in 1854 is afgebroken. De keuze voor de naam Catharina was tweeledig: enerzijds werd het gasthuis vernoemd naar de beschermheilige van zeelieden, anderzijds naar de vrouw van Aelbrecht van Voorne. In de eerste jaren van haar bestaan werd het gasthuis twee keer getroffen door brand, maar Aelbrecht en zijn zoon Gerard gunden het gasthuis verschillende privileges, waardoor het eveneens in de vorm van giften van inkomsten was verzekerd.

 

‘Delen van het oude gasthuis staan nog steeds aan de Nobelstraat'

Heren van Voorne

Het moge duidelijk zijn dat de ontwikkeling van Brielle flink werd bevorderd door de Heren en Vrouwen van Voorne. Zij verleende de plaats tal van privileges, waardoor het overheidsbestuur, maar ook tal van instellingen de kans kregen een zelfstandig beleid uit te voeren. En de toekenning van landerijen en bezittingen bezorgde Brielle aanzienlijke welvaart.

Korte tijd is er sprake geweest van de Heren van Maerlant, maar daar is heel weinig van bekend. Uit de naam valt op te maken dat zij zeggenschap hadden over de ten noorden van Brielle gelegen nederzetting. Na het uitsterven van het geslacht de Heren van Maerlant (ergens voor 1250) ging hun bezit over aan de Heren van Voorne. Het leengoed bestond uit een grote boederij met stallen voor vee, opslag voor landbouwproducten en een flink stuk grond.

Het terrein werd in de loop der tijd door de Heren van Voorne verder uitgebreid met andere gebouwen, zoals woonruimte, een feestzaal, een kaatsbaan, stallen, schuren en een kapel. Kortom, het Hof van Voorne groeide uit tot een aanzienlijk complex, dat gesitueerd lag tussen de huidige Kaatsbaan (vroeger: St. Antoniusstraat), Langestraat, het Raas en het Asielplein. Het hof was door de Heren in gebruik tot 1564, daarna werd het verkocht. De gebouwen werden gesloopt en maakten plaatsen voor huizen.

<< ‘Dankzij archeologisch onderzoek is mogelijk te achterhalen hoe het Hof van Voorne er uit heeft gezien'

Jacob van Maerlant

De bekende dichter Jacob van Maerlant werd omstreeks 1225 geboren in de omgeving van Brugge in Vlaanderen. Hij moet een uitstekende opleiding hebben genoten, aangezien hij naast zijn moedertaal frans en latijn vloeiend beheerste. Bovendien was hij goed op de hoogte van de literaire tradities, want zijn eerste werk ‘Alexanders Geesten' is een prachtig voorbeeld van een ridderroman.

Rond 1260 vestigde Jacob van Maerlant zich als koster in Maerlant. Het is onbekend of hij hier reeds het boek over Alexander heeft geschreven, maar aangezien zijn tweede werk ‘Historie van den grale, Merlijns boeck' werd opgedragen aan Aelbrecht van Voorne, heeft hij zijn schrijverschap op Voorne in ieder geval voortgezet. Rond 1270 keerde Jacob terug naar Vlaanderen, waar hij het beroemde boek ‘Der naturen bloeme' (een natuurencyclopedie) schreef. Tussen 1285-1288 werkte hij aan de ‘Spieghel historiael', waarin de wereldgeschiedenis werd opgetekend.

‘Jacob van Maerlant schrijft aan zijn Spieghel historiael' >>
Pagina terug
Zoeken in collecties