Brielle

Brielle 1572 - 1813

Geschiedenis per plaats
19 JUN 2017
Protestantse wind
De omslag van Katholicisme naar Protestantisme had belangrijke gevolgen. Alle bezittingen van de kloosters en kerken werden in een soort fonds ondergebracht en de opbrengst gebruikt voor algemene zaken, zoals het salaris van onderwijzers, het onderhoud van het pesthuis en de bouw van bijvoorbeeld een nieuwe pastorie. In de Catharijnekerk en de Pieterskerk werden de altaren verwijderd en de Pieterskerk werd door de loodsdienst in gebruik genomen als opslagplaats. De watergeuzen verboden alle aspecten van de katholieke eredienst, dus zouden er nooit meer processies en ommegangen door Brielle trekken.

Een van de kerkelijke hoogtepunten in deze periode is het plechtige huwelijk tussen Willem van Oranje en Charlotte de Bourbon dat op 12 juni 1575 in de Catharijnekerk werd voltrokken.

‘In de Catharijnekerk herinnert een gebrandschilderd raam aan het huwelijk

Binnen de protestantse kerk kwamen na verloop van tijd ook weer verschillende stromingen. De eerste decennia van de zeventiende eeuw stonden in het teken van de strijd tussen de remonstranten en de contra-remonstranten. De remonstranten, door hun voorman de Leidse hoogleraar Arminius ook wel Arminianen genoemd, verzetten zich tegen de predestinatieleer. In tegenstelling tot de contra-remonstranten, die volhielden dat God reeds voor de geboorte had bepaald of iemand wel of niet in de hemel kwam, beweerden de remonstranten dat de mens gedurende zijn leven wel degelijk invloed had op het lot na zijn overlijden. De Brielse dominee Theophiles Rijckewaert behoorde tot de partij van de remonstranten, en had binnen de Brielse kerkelijke gemeenschap Willem Crijnsz als contra-remonstrantse tegenhanger.

De leden van het stadsbestuur waren voornamelijk het remonstrantse geloof toegedaan, en verboden het de contra-remonstranten bijeenkomsten in particuliere huizen te houden en daar hun kinderen te dopen.

Tenslotte werd Willem Crijnsz zelfs verbannen uit den Briel. Op 10 september 1618 kwam echter Prins Maurits met een tweetal compagnieën in Brielle aan. Hij was juist contra-remonstrant en verving direct het volledige stadsbestuur door leden die hetzelfde geloof waren toegedaan. De rollen waren daarmee omgekeerd. De remonstranten mochten de Catharijnekerk niet langer gebruiken en werden zelfs verboden samen te komen. Dominee Theophiles Rijckewaart werd door de synode ontslagen als predikant. Na 1629 werden de remonstranten weer in Brielle getolereerd. In 1650 bouwden ze een stenen schuilkerk, in de achtertuin van Maarland Zuidzijde 41. Theophiles Rijckewaert is nog enige tijd als predikant de remonstrantse broederschap voorgegaan. Maar tegen het einde van de achttiende eeuw werd de gemeente opgeheven en in 1793 de kerk verkocht.

‘Portret van Theophiles Rijckewaert'

Pandstad
Willem van Oranje werd op 10 juli 1584 in Delft vermoord, maar de Tachtigjarige Oorlog woedde volop voort. De Staten-Generaal zochten een nieuw leider die zou helpen de Spaanse overheersing te verjagen en de eigen soevereiniteit te waarborgen. Daarbij kwam het tot een verdrag met de Engelse koningin Elisabeth, die tegen betaling een militaire macht, bestaande uit 5000 soldaten en 1000 ruiters zou sturen. Als garantie dat de kosten werden betaald, eiste ze Brielle, Vlissingen en het fort Rammekes als onderpand. En zo zou er gedurende dertig jaar lang voortdurend een garnizoen Engelse soldaten in Brielle zijn gelegerd. Het gevolg hiervan was onder meer de oprichting van een Engelse kerk.

‘De Engelse kerk was ondergebracht in de oude Maerlantse kerk'

Voor Brielle betekende het garnizoen een mooie bron van inkomsten, maar de Staten-Generaal waren minder ingenomen met de aanwezigheid van de soldaten. Na verschillende pogingen lukt het in 1616 om de schulden te voldoen. Er moest 600.000 pond worden betaald, maar de Engelse geldnood werd aangegrepen voor een aantrekkelijke schikking. Door direct 100.000 pond te betalen, en drie keer 50.000 werd de schuld als vereffend beschouwd. Uiteindelijk werd slechts £ 215.000 betaald en waren de drie plaatsen weer volledig Nederlands bezit.

Uitbreiding en afsnijding van de stad

Aan alle kanten werd de stad uitgebreid. Vanaf 1579 werd gebouwd aan de noordzijde van de stad, langs Zevenhuizen verrezen panden. Nieuwe verdedigingswerken werden verder buiten de stad aangelegd en de vrijgekomen kavels werden uitgegeven aan particulieren. In oktober 1587 werd bijvoorbeeld aan de oostzijde begonnen aan een nieuw stelsel verdedigingswerken, waarna er verschillende bierbrouwerijen, een zoutziederij en het magazijn van de stadsfabriek werden gevestigd. In 1589 werden de eerste percelen voor de omgeving van de Kaaistraat uitgegeven en in 1597 aan de zuidzijde aan het Slagveld.

‘De stad werd in 1587 aanzienlijk uitgebreid.'

Er werd ook weer gedacht aan de aanleg van een grote vaart, maar het bleef bij plannen. Als alternatief werd een smal kanaal aangelegd tussen Brielle en Hellevoetsluis, maar het werk liep vast ter hoogte van Nieuwenhoorn.

In 1607 werd echter ook hard gewerkt aan de aanleg van een nieuwe haven. De oude haven langs de Dijkstraat was door verzanding ondiep en onbevaarbaar geworden. Daarom werd overgegaan tot het uitdiepen van een geul aan de andere zijde van de stad, langs het huidige Slagveld en Turfkade.

Op 23 juli 1694 viel het besluit om de stad op een ingrijpende wijze van nieuwe verdedigingswerken te voorzien. De zuidzijde van Brielle werd afgebroken. In totaal 159 huizen in de wijk 's Heer Danielsambacht gingen tegen de vlakte, waarna werd begonnen om de uitstulping van Brielle ‘af te snijden' en de stad van een stervormige omwalling te voorzien. Enkele stadspoorten werden verplaatst en in de binnenstad werd het Groot Arsenaal (de huidige bibliotheek) gebouwd. De verbouwing werd in 1713 afgerond.

‘De afsnijding van de stad gaf Brielle een meer symmetrische vorm.'

Nieuwe gebouwen

In en rond de stad verrezen in deze periode tal van gebouwen. In 1623 werd achter het stadhuis met een flinke subsidie van de Staten van Holland de waag en gevangenis gebouwd. De stadstimmerman Maarten Cornelis Paayse verzorgde de bestekken en zag toe op de bouw. In 1630 was dezelfde Paayse ook verantwoordelijk voor de bouw van een nieuwe vuurtoren, ook wel bekend als de Stenen Baak. In 1668 werd aan de voet van de Catharijnekerk de Provoost gebouwd, de militaire gevangenis waarin een krijgsraadkamer en verschillende cellen waren ingericht.

 
‘De Waag en de Provoost'


In 1781, terwijl de stad in staat van hoogste paraatheid was vanwege de Vierde Engelse Oorlog, werd een naast het arsenaal gelegen schuur gekocht en ingericht als affuitmagazijn, bedoeld om onderstellen van kanonnen op te bergen. Het moest bovendien ook als infirmerie gebruikt kunnen worden. In de twee ziekenzalen stonden ruim veertig bedden, maar met de gebrekkige kennis over de behandeling van infecties overleden veel van de behandelde militairen.

In 1788 verrees aan de Markt een nieuwe Hoofdwacht. De oude werd afgebroken en onder leiding van Johan van Westenhout, de zoon van de Brielse Stadsfabriek, werd een gebouw in Lodewijk XVI-stijl neergezet. Vanuit dit gebouw werd de bewaking van de stadspoorten geregeld. Wachters vertrokken vanuit dit gebouw naar de poort om hun taken uit te voeren.

‘De hoofdwacht aan de Markt'

De samenwerking met Johan van Westenhout beviel zo goed, dat hij in 1791 opdracht kreeg ook het stadhuis te verbouwen. Het eeuwenoude stadhuis bestond door verschillende verbouwingen al uit een scala van bouwstijlen - zo zijn er gotische en zeventiende-eeuwse elementen in terug te vinden - en Johan van Westenhout verenigde deze aspecten in een Lodewijk XVI-stijl waardoor er ook een samenhang met de tegenovergelegen Hoofdwacht tot stand kwam.

'Het stadhuis na de verbouwing'

De Patriotten

In 1784 werden in Brielle twee patriotse vrijkorpsen opgericht: ‘Getrouw aan stad en vaderland' en ‘het Staatsgebouw eist burgertrouw'. In 1785 fuseerden ze tot één vrijkorps, waarin de leden zich konden bekwamen in het omgaan met wapens. De patriotten in Nederland bestonden voornamelijk uit burgers die eveneens bestuurlijke functies wilden bekleden en zich daarom verzetten tegen de zittende regenten en de stadhouder. De onafhankelijkheid van Amerika in 1776 vormde een grote inspiratiebron. Ze stonden met hun gedachtegoed lijnrecht tegenover het grootste deel van het gewone volk, dat als Orangisten juist aanhanger van de stadhouder was.

Nadat prins Willem V vanwege al deze ontwikkelingen zijn wijk nam naar Nijmegen kwamen de patriotten enige tijd in Holland aan de macht. Het Brielse stadsbestuur bleef echter oranjegezind. Willems echtgenote Wilhelmina van Pruisen liet het er niet bij zitten en reisde in 1787 naar Den Haag af om haar man weer in het zadel te krijgen. Ze werd echter in Goejanverwellesluis door patriotten aangehouden en teruggestuurd. Die vernedering was haar teveel en ze verzocht haar broer haar te hulp te schieten. Koning Willem Frederik II van Pruisen stuurde daarop een leger van bijna 25.000 soldaten naar Holland en op 10 september was het gezag van Prins Willem hersteld. In Brielle hing op 18 september de oranjevlag weer fier in de top van de Catharijnekerk. De Oranjegezinden namen her en der wraak op de patriotten - er sneuvelden wat ruiten - maar al snel keerde de rust weder en leek de strijdbijl begraven. Onderhuids bleven de spanningen echter broeden.

‘Wilhelmina werd bij Goejanverwellesluis teruggestuurd'.

De Fransen

Na de Franse Revolutie in 1789 volgden de gebeurtenissen zich snel op. In 1794 oordeelde Frankrijk dat de revolutie ook naar Nederland moest worden gebracht, dus koerste een legermacht naar het noorden. De Hollandse waterlinie werd in werking gesteld, maar tijdens de winter vroor de versperring dicht en konden de troepen moeiteloos doorstoten en het land bezetten.

Op 22 januari 1795 werd eerst Hellevoetsluis ingenomen, en later die dag Brielle. Aan de Zuidpoort meldden zich twee Franse commissarissen. Na spoedberaad door de Vroedschap werden de Fransen uitgenodigd op het stadhuis. Er volgde overleg en diezelfde avond arriveerden er 40 dragonders te paard. De inwoners verzamelden zich op de Markt en werden toegesproken dat vanaf nu de Fransen het voor het zeggen hadden en dat oranje taboe was.

‘Tijdens de 1 aprilviering in 1947 werd de Franse overheersing nagespeeld.'

De daaropvolgende maanden werd duidelijk dat een bezetting niet alleen voordelen had. Na de feestelijke inhuldiging van het nieuwe stadsbestuur op 24 januari 1795 en de officiele viering van de bevrijding op 3 februari 1795 - waarbij een lange stoet feestelijk uitgedoste Briellenaren het vrijheidslied zongen en de vrijheidsboom plantten - begonnen de lasten zich op te stapelen. De armoede liet zich voelen, en er kwam honger, omdat de ingekwartierde troepen een aanzienlijk deel van de voedselvoorraad opeisten.

Franse tijd

Er kwamen tal van maatregelen waardoor soms eeuwenoude tradities verdwenen. De gilden werden opgeheven en herdenkingsborden moesten uit de kerk worden verwijderd. Er kwamen echter ook nieuwe verworvenheden, zoals vrije gemeenteraadsverkiezingen (maar dan alleen als de stemgerechtigde voldeed aan de voorwaarden en een verklaring had afgelegd). De bevolkingsregistratie werd eveneens ingevoerd. Op 1 februari 1811 werden alle kerkenraden verplicht hun doopboeken in te leveren, zodat moeiteloos een lijst kon worden samengesteld van weerbare mannen die vervolgens in het leger moesten dienen.

‘De nieuwe Franse munt is er niet gekomen, zodat in het Streekarchief nog vellen met ongebruikte Assignaten-biljetten liggen.'

Omstreeks 1800 werd de Sint Catharijnekerk gerestaureerd. Ondanks de slechte economische situatie moest noodgedwongen geld worden vrijgemaakt voor het herstel van het achterstallige onderhoud.

Op 2 november 1810 brandde de korenmolen op Bastion I af. Een grote ramp voor de stad, maar aangezien tijdig de kruitvaten uit het naastgelegen magazijn in de gracht werden gegooid, bleef Brielle grotere ellende bespaard.

‘De situatie na de brand is vastgelegd op een aquarel.'

Vertrek van de Fransen

Na de mislukte veldtocht naar Rusland en de nederlaag tijdens de Volkerenslag (16-19 oktober 1813) bleek dat het Franse leger niet onoverwinnelijk was. Op 15 november wordt in een Briels café reeds een glas jenever met een oranjelint doorgegeven. Dat wordt nog snel onderdrukt, maar twee weken later werd duidelijk dat het Franse tijdperk tot een einde kwam. Toen het bericht arriveerde dat de Prins van Oranje weer in Den Haag was aangekomen, vluchtten zo'n 500 Franse soldaten Brielle uit, zodat er een onderbezetting was. De overgebleven Fransen verzamelden zich op de Markt, wachtend op versterkingen uit Hellevoetsluis. Meteen greep luitenant-magazijnmeester Lux zijn kans en trommelde wat kustkannoniers op om de Fransen op de Markt te overmeesteren. De wachters bij de Zuidpoort werden opgepakt en de poort gesloten, zodat de versterkingen uit Hellevoetsluis de stad niet binnen konden komen. De straten rond de Markt werden omsingeld en het kwam tenslotte tot een treffen, waarbij de Fransen het onderspit dolven.

‘Tot de diefstal in 1980 lag in museum het pistool dat de Franse Commandant aan Lux overhandigde.'

De Franse commandant gaf zich over en waagde nog een poging om gehuld in vrouwenkleding de stad te ontvluchten. De vermomming bleek echter niet afdoende, de commandant werd ontmaskerd en als gevangene naar Den Haag overgebracht. Op 1 december 1813 had Brielle zichzelf bevrijd van de Fransen, daarom hangt jaarlijks op die datum de vlag in de top van de Catharijnekerk.

 

Pagina terug
Zoeken in collecties